Was heißt »Ant­wort« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es muss eine Antwort geben. Es gibt auf alles eine Antwort.

Er moet een antwoord zijn. Op alles is er een antwoord.

Musst du wirklich die Frage stellen, um die Antwort zu erfahren?

Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Seine Antwort war negativ.

Zijn antwoord was negatief.

Vergleiche deine Antworten mit denen des Lehrers.

Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

Es ist klar, dass er die Antwort weiß.

Het is duidelijk dat hij het antwoord weet.

Er hat mir noch keine Antwort gegeben.

Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.

Kennst du die Antwort?

Weet je het antwoord?

Deine Antwort ist falsch.

Je antwoord is fout.

Wenn ich jetzt nur die Antwort wüsste.

Als ik nu maar het antwoord wist.

Vergleiche deine Antwort mit Toms.

Vergelijk jouw antwoord met dat van Tom.

In Erwartung Ihrer baldigen Antwort, ...

In afwachting van uw spoedig antwoord...

Vielleicht wusste sie die Antwort.

Misschien wist zij het antwoord.

Er hat drei falsche Antworten gegeben.

Hij gaf drie foute antwoorden.

Deine Antwort ist korrekt.

Jouw antwoord is juist.

Er gab eine vage Antwort.

Hij gaf een vaag antwoord.

Er gab eine unverschämte Antwort.

Hij gaf een onbeleefd antwoord.

Hij antwoordde op een onbeschofte manier.

Geben Sie mir eine genaue Antwort.

Geef me een precies antwoord.

Die Antwort ärgerte mich.

Het antwoord maakte mij boos.

Zur Antwort schlug er mir auf den Kopf.

Als antwoord sloeg hij mij op mijn hoofd.

Diese Antwort macht mich wütend.

Dit antwoord maakt me boos.

Niemand konnte die richtige Antwort geben.

Niemand kon het juiste antwoord geven.

Eine der Antworten ist richtig.

Een van de antwoorden is juist.

Es gab keine Antwort auf meine Frage.

Er was geen antwoord op mijn vraag.

Vielleicht weiß sie die Antwort.

Zij weet wellicht het antwoord.

Ist meine Antwort korrekt?

Is mijn antwoord juist?

Es gibt keine Antwort auf Ihre Frage.

Er is geen antwoord op uw vraag.

Es gibt keine Antwort auf eure Frage.

Er is geen antwoord op jullie vraag.

Die Antwort war leicht.

Het antwoord was makkelijk.

Ich habe auf ihre Antwort gewartet. Vielleicht hätte ich das nicht tun sollen.

Ik heb haar antwoord afgewacht. Dat had ik misschien beter niet gedaan.

Dieses Zeichen bedeutet, dass die Antwort gut ist.

Dit teken betekent dat het antwoord goed is.

Seine dumme Antwort verwunderte alle.

Zijn domme antwoord verbaasde iedereen.

Auf was wartest du? Gib mir eine Antwort!

Waar wacht je op? Geef een antwoord.

Zeig auf, wenn du die Antwort kennst.

Steek je hand op, als je het juiste antwoord weet.

Die Antwort war „ja“.

Het antwoord was ja.

Stimmt diese Antwort?

Klopt dit antwoord?

Ein Mensch sucht immer nach Antworten.

Een mens zoekt altijd antwoorden.

Vergleichen Sie Ihre Antwort mit der von Tom.

Vergelijk uw antwoord met dat van Tom.

Ihre Antwort ist falsch.

Uw antwoord is fout.

Eure Antwort ist falsch.

Jullie antwoord is fout.

Meine Antwort genügt.

Mijn antwoord volstaat.

Die Antwort lautet zweiundvierzig.

Het antwoord is 42.

Ist die Antwort nicht einfach?

Is het antwoord niet eenvoudig?

Liegt die Antwort nicht auf der Hand?

Ligt het antwoord niet voor de hand?

Beide Antworten sind falsch.

Beide antwoorden zijn fout.

Allebei de antwoorden zijn fout.

Eine dieser beiden Antworten ist korrekt.

Een van die twee antwoorden is goed.

Alle Antworten müssen unter Beachtung der Anweisungen geschrieben werden.

Alle antwoorden moeten worden opgeschreven volgens de instructies.

Wie lautet die richtige Antwort?

Hoe luidt het juiste antwoord?

Stelle mir keine Frage, auf die es keine Antwort gibt!

Stel mij geen vraag waarop er geen antwoord is!

Ich benötige Antworten.

Ik moet antwoorden hebben.

Das ist eine gute Frage. Ich werde versuchen, eine gute Antwort zu geben.

Een goede vraag. Ik zal proberen een goed antwoord te geven.

Deine Antwort macht keinen Sinn.

Jouw antwoord is onzin.

Jouw antwoord slaat nergens op.

Ich denke, deine Antwort ist richtig.

Ik denk dat jouw antwoord correct is.

Ik denk dat je antwoord juist is.

Nach zwei Wochen ohne Antwort habe ich die vorgeschlagene Korrektur vorgenommen.

Na twee weken zonder antwoord heb ik de voorgestelde correctie uitgevoerd.

Was ist Ihre Antwort?

Wat is uw antwoord?

Das war nicht die Antwort auf meine Frage.

Dat was niet het antwoord op mijn vraag.

Beide Antworten sind richtig.

Beide antwoorden zijn juist.

Im ersten Moment schämte ich mich, eine solche Frage gestellt zu haben; dann aber war ich froh, da ich durch die Antwort das Gefühl hatte, klüger geworden zu sein.

In eerste instantie schaamde ik mij dat ik zo een vraag gesteld had, maar later was ik blij, want door het antwoord kreeg ik het gevoel dat ik wijzer geworden was.

Wer weiß die Antworten?

Wie weet de antwoorden?

Das war eine gute Antwort.

Dat was een goed antwoord.

Tom gab keine Antwort.

Tom gaf geen antwoord.

Wir brauchen eine Antwort.

Wij hebben een antwoord nodig.

Ich verweigere die Antwort.

Ik weiger antwoord te geven.

Ich glaube, sie hat keine Antwort bekommen.

Ik geloof dat ze geen enkel antwoord ontvangen heeft.

Das ist die Antwort.

Dit is het antwoord.

Alles was du tun musst, ist ihre Antwort abzuwarten.

Al wat ge moet doen, is haar antwoord afwachten.

Alles wat je moet doen, is haar antwoord af te wachten.

Sie haben eine positive Antwort bekommen.

U heeft een positieve reactie ontvangen.

Kreative Menschen neigen dazu, die besten Fragen zu stellen, und daher bekommen sie die besten Antworten.

Creatieve mensen zijn geneigd de beste vragen te stellen, en zo bekomen ze de beste antwoorden.

Das ist keine Antwort auf meine Frage.

Dat is geen antwoord op mijn vraag.

Ich habe keine Antwort bekommen.

Ik heb geen antwoord ontvangen.

Auf diese Frage gibt es viele mögliche Antworten.

Er zijn veel mogelijke antwoorden op deze vraag.

Ich weiß nicht, wie die Antwort lautet.

Ik weet niet wat het antwoord is.

Vergleichen Sie Ihre Antwort mit der seinen.

Vergelijk uw antwoord met het zijne.

Deine Antwort ist gut.

Jouw antwoord is goed.

Können Sie Ihre Antwort erklären?

Kunt u uw antwoord toelichten?

Ich werde seine Antwort nie vergessen.

Ik zal zijn antwoord nooit vergeten.

Ich werde ihre Antwort nie vergessen.

Ik zal haar antwoord nooit vergeten.

Ich habe eine Antwort geschrieben, aber vergessen, auf „Abschicken!“ zu drücken.

Ik schreef een antwoord maar vergat op "versturen" te klikken.

Es gibt auf alles eine Antwort.

Op alles is een antwoord.

Die Wissenschaft hat nicht auf alles eine Antwort.

De wetenschap heeft niet overal een antwoord op.

Leider habe ich die Antwort schon wieder vergessen.

Helaas ben ik het antwoord vergeten.

Wir brauchen Antworten.

We hebben antwoorden nodig.

Gute Antwort!

Goed antwoord!

Synonyme

Lö­sung:

oplossing

Mo­dell:

model

Antonyme

Fra­ge:

vraag

Niederländische Beispielsätze

• Wat voor een vraag is dat? Verwacht je echt dat ik daar antwoord op geef?

• Ik weiger antwoord te geven op zo'n domme vraag.

• Wil jij dat ik antwoord geef?

• Ik zal u morgen een antwoord geven.

• Ik zal jullie morgen antwoord geven.

• Hij gaf zijn ouders antwoord.

• Geef me antwoord.

• Geef in het Engels antwoord op de volgende vragen.

• Ik ben gereed om antwoord te geven.

• En ik antwoord: nee.

• Waarom geef je geen antwoord?

• Waarom geeft u geen antwoord?

• Waarom geven jullie geen antwoord?

• Waarom antwoord je niet?

• Geef antwoord.

• Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.

• Geef daar geen antwoord op!

• Geef geen antwoord!

• Geef me tenminste antwoord.

• Geef antwoord, alsjeblieft.