Was heißt »zü­gig« auf Niederländisch?

Synonyme

flink:

rap

vlug

flugs:

fluks

ge­schwind:

gezwind

hur­tig:

rap

kurz­fris­tig:

kortdurig

kortlopend

korttijdig

rasch:

gauw

rap

um­ge­hend:

omgaand

onverwijld

per omgaande

Antonyme

lang­sam:

langzaam

sloom

traag

Niederländische Beispielsätze

• Ze is echt snel.

• Ik ben niet in staat om zo snel te praten.

• We hopen dat je snel beter wordt.

• Kom hierheen, en snel een beetje!

• Hij zwemt heel snel.

• De tijd gaat snel voorbij.

• Hij rende niet snel genoeg om de trein te halen.

• Ze spreekt behoorlijk snel.

• De mode verandert snel.

• Tijd verstrijkt snel.

• Mijn broer loopt even snel als ik.

• Hij rijdt heel snel.

• Leef snel, bemin heftig, sterf jong!

• Als je te snel praat, dan ben ik niet in staat het te verstaan.

• Ze kan snel zwemmen.

• De leraar sprak zo snel, dat we hem niet konden verstaan.

• Tatoeba is zo snel! Ik kan het niet geloven!

• Ik hou niet van mensen die snel boos worden.

• Hij is heel snel.

• Te snel rijden is gevaarlijk.