Was heißt »verschieben« auf Niederländisch?
Das Verb »verschieben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- verschuiven
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wir müssen das Spiel auf nächsten Sonntag verschieben.
We moeten het spel naar de volgende zondag verplaatsen.
Ich verschob die Veranstaltung.
Ik stelde het evenement uit.
Er entschloss sich, seine Abreise zu verschieben.
Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.
Was du übermorgen kannst besorgen, das verschiebe nicht auf morgen.
Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
Er hat seine Abreise auf morgen verschoben.
Hij heeft zijn vertrek uitgesteld tot morgen.
Ich werde meine Reise nach Schottland verschieben, bis es wärmer ist.
Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
Wir haben uns entschlossen, die Sitzung auf den kommenden Sonntag zu verschieben.
We hebben beslist de vergadering uit te stellen tot volgende zondag.
Sie verschob ihre Reise nach Mexiko.
Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld.
Sie hatten beschlossen, die Hochzeit zu verschieben, bis ihr Bruder wieder aus dem Ausland zurückkommen würde.
Ze hadden besloten het huwelijk uit te stellen tot haar broer terug was gekomen uit het buitenland.
Sie wollte die Hochzeit verschieben.
Ze wilde de bruiloft uitstellen.
Kannst du es nicht auf morgen verschieben?
Kunt ge het niet uitstellen tot morgen?
Ihre Reise wurde wegen des Regens verschoben.
Hun reis werd uitgesteld wegens de regen.
Haar reis werd uitgesteld wegens de regen.
Ich schlug vor, das Treffen zu verschieben.
Ik stelde voor om de vergadering uit te stellen.
Synonyme
- schieben:
- duwen
- verdrängen:
- verdringen
- verstellen:
- versperren
Übergeordnete Begriffe
- schieben:
- duwen
- verkaufen:
- verkopen