Was heißt »platt« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Sind die Hühner platt wie Teller, war der Traktor wieder schneller.

Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.

Ich muss mein Fahrrad schieben, da einer der Reifen platt ist.

Ik moet mijn fiets duwen omdat een van de banden lek is.

Synonyme

al­le:

op

uit

bil­lig:

goedkoop

breit:

breed

da­ne­ben:

ernaast

eben:

egaal

ge­ra­de:

recht

kraft­los:

machteloos

leer:

leeg

nichts­sa­gend:

nietszeggend

nikszeggend

ni­veau­los:

middelmatig

niveau

zonder

ober­fläch­lich:

oppervlakkig

schlecht:

slecht

zwak

sprach­los:

verstomd

ver­dutzt:

verbaasd

verrasd

waa­ge­recht:

horizontaal

Antonyme

ge­bir­gig:

bergachtig

Niederländische Beispielsätze

• Tom woont vlak bij de luchthaven.

• Tom neemt elke dag een bad vlak voor het eten.

• De aarde is rond, niet plat.

• Ik wil in een hotel vlak bij het vliegveld verblijven.

• Samenwerking op het vlak van defensie bevond zich onder de thema's die werden besproken tijdens een topconferentie van de leden van de Visegrádgroep.

• Ze geloofden dat de wereld plat was.

• Hij was vlak achter mij.

• Hij heeft een groot restaurant vlak bij het meer.

• Hij woont in een stadje vlak bij Osaka.

Übergeordnete Begriffe

ein­fach:

eenvoudig