Was heißt »or­dent­lich« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Diese Arbeit ist sehr ordentlich ausgeführt.

Dit werk is met veel precisie uitgevoerd.

In der Nacht hatte es ordentlich geschneit. Am nächsten Morgen erschienen Großmütter mit ihren Enkelkindern auf Schlitten auf den Straßen, und am Nachmittag brachen nach der Schule die Schneeballschlachten im Park aus.

's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.

Tu bitte ordentlich Milch in meinen Kaffee.

Doe heel wat melk in mijn koffie.

Doe alsjeblieft veel melk in mijn koffie.

Synonyme

ad­äquat:

adequaat

ad­rett:

verzorgd

an­ge­mes­sen:

adequaat

passend

redelijk

an­stän­dig:

fatsoenlijk

be­acht­lich:

opmerkelijk

ent­spre­chend:

passend

fair:

eerlijk

ge­die­gen:

gedegen

ge­ord­net:

opgeruimd

ge­scheit:

intelligent

kien

loos

pienter

slim

snugger

vernuftig

vroed

gründ­lich:

degelijk

gedegen

grondig

kräf­tig:

krachtvol

ord­nungs­ge­mäß:

zoals voorgeschreven

schön:

leuk

mooi

so­li­de:

degelijk

solide

sys­te­ma­tisch:

systematisch

tau­gen:

deugen

ver­läss­lich:

betrouwbaar

degelijk

ver­nünf­tig:

verstandig

zu­ver­läs­sig:

degelijk

Antonyme

au­ßer­or­dent­lich:

schitterend

dürf­tig:

arm

karig

gei­zig:

gierig

klein:

klein

Niederländische Beispielsätze

• Opgeruimd staat netjes!

• Gedraag je netjes.

Untergeordnete Begriffe

au­ßer­or­dent­lich:

schitterend