Was heißt »be­stel­len« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich habe diese Bücher in Deutschland bestellt.

Ik heb deze boeken in Duitsland besteld.

Jedes Mal, wenn er hierher kommt, bestellt er das gleiche Gericht.

Telkens als hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.

Ich bestell lieber Bier.

Ik bestel liever bier.

Könnten Sie mir ein Taxi bestellen?

Kunt ge een taxi voor mij bestellen?

Es ist billiger, dutzendweise zu bestellen.

Het is goedkoper om per dozijn te bestellen.

Ich weiß nicht, was ich bestellen soll.

Ik weet niet wat ik moet bestellen.

Ich bestellte Froschnudeln.

Ik bestelde pasta carbonara met erwten.

Ich bestellte zwei Tee und drei Kaffee.

Ik heb twee thees en drie koffies besteld.

Ik heb twee thee en drie koffie besteld.

Tom bestellte einen Weckruf.

Tom bestelde een wekoproep.

Er hat ein Bier bestellt.

Hij heeft een bier besteld.

Ich bestellte telefonisch eine Pizza.

Ik heb per telefoon een pizza besteld.

Herr Ober, ich möchte bestellen.

Ober, ik zou graag willen bestellen.

Hier hat niemand eine Pizza bestellt.

Hier heeft niemand een pizza besteld.

Ich habe Pizza bestellt.

Ik heb pizza besteld.

Wer hat hier Pizza bestellt?

Wie heeft er pizza besteld?

Tom bestellte ein Bier.

Tom bestelde een biertje.

Tom bestellte Pizza.

Tom bestelde pizza.

Wo haben Sie das Bild bestellt?

Waar hebt u dit schilderij besteld?

Maria bestellte eine Tasse heiße Schokolade.

Marie bestelde een kop warme chocolademelk.

Tom bestellte sich Orangensaft.

Tom bestelde sinaasappelsap.

Wir können uns eine Pizza bestellen.

We kunnen een pizza bestellen.

Tom bestellte eine Tasse Tee.

Tom bestelde een kopje thee.

Wir bestellen etwas.

We bestellen iets.

Tom bestellte sich ein alkoholfreies Getränk.

Tom bestelde een alcoholvrij drankje.

Synonyme

bu­chen:

beuken

in­s­tal­lie­ren:

installeren

Niederländische Beispielsätze

• Kunt U een taxi voor mij bestellen?

• Kunt u een taxi voor me bestellen?