Was heißt »Tee« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Dieser Tee nennt sich grüner Tee.

Deze thee noemt men groene thee.

Falls dies Kaffee ist, bringen Sie mir Tee. Aber falls dies Tee ist, bringen Sie mir Kaffee.

Als dit koffie is, breng me thee. Maar als dit thee is, breng me koffie.

Ich mag Tee.

Ik hou van thee.

Ik lust thee.

Einen Tee mit Zitrone, bitte.

Een thee met citroen, alstublieft.

Was wäre die Welt ohne Tee?

Wat zou de wereld zijn zonder thee?

Wollen Sie noch ein bisschen Tee?

Wilt u nog een beetje thee?

Bringen Sie uns bitte zwei Tassen Tee und eine Tasse Kaffee.

Breng ons alstublieft twee tassen thee en een tas koffie.

Breng ons alstublieft twee koppen thee en een kop koffie.

Möchten Sie nicht etwas Tee trinken?

Heeft u geen zin in een beetje thee?

Mir wurde angeboten, zwischen Tee oder Kaffee zu wählen.

Ik kreeg de keus tussen thee en koffie.

Lassen Sie den Tee zehn Minuten lang ziehen.

Laat de thee tien minuten trekken.

Was möchtest du? Kaffee oder Tee?

Wat heb je liever: koffie of thee?

Was mögen Sie lieber, Tee oder Kaffee?

Wat mag u liever, thee of koffie?

Wollt ihr Tee oder Kaffee?

Willen jullie thee of koffie?

Ich mag Tee lieber als Kaffee.

Ik heb liever thee dan koffie.

Sie brachte mir eine Tasse Tee.

Ze bracht mij een kop thee.

Ich will noch eine Tasse Tee.

Ik wil nog een kopje thee.

Der Tee war so heiß, dass ich mir die Zunge verbrannt habe.

De thee was zo heet, dat ik m'n tong verbrand heb.

Der Mann und die Frau trinken Tee.

De man en de vrouw drinken thee.

Whisky und Tee passen sehr gut zusammen.

Whisky en thee gaan heel goed samen.

Möchten Sie noch eine Tasse Tee?

Wilt u nog een kopje thee?

Möchten Sie Tee oder Kaffee?

Wilt ge koffie of thee?

Sie trinken Tee im Wohnzimmer.

Zij drinken thee in de woonkamer.

Tee wurde aus China eingeführt.

Thee werd geïntroduceerd vanuit China.

Echte Männer trinken Tee.

Echte mannen drinken thee.

Ich trinke niemals Tee mit Zitrone.

Ik drink nooit thee met citroen.

Tee ohne Eis.

Thee zonder ijs.

Der Tee ist warm.

De thee is warm.

Der Tee ist kochend heiß.

De thee is kokend heet.

Wir haben keinen Tee mehr.

We hebben geen thee meer.

Kaffee oder Tee?

Koffie of thee?

Ich bestellte zwei Tee und drei Kaffee.

Ik heb twee thees en drie koffies besteld.

Ik heb twee thee en drie koffie besteld.

Das Mädchen trinkt Tee.

Het meisje drinkt thee.

Trinkt bitte Tee!

Drink alsjeblieft thee.

Er liebt Tee.

Hij houdt van thee.

Sie hat mir eine Tasse Tee gebracht.

Ze trakteerde me op een kop thee.

Trinken Sie Tee oder Kaffee?

Drinkt u thee of koffie?

Trinkst du Tee oder Kaffee?

Drink je thee of koffie?

Der Tee kostet zwei Euro.

De thee kost twee euro.

Dieser Tee ist zu süß.

Deze thee is te zoet.

Was sagen Sie zu einer Tasse Tee?

Heeft u zin in een kopje thee?

Möchtest du einen Tee?

Heb je zin in een kopje thee?

Toms Firma importiert Tee aus Indien.

Het bedrijf van Tom importeert thee uit India.

Toms bedrijf importeert thee uit India.

Anstatt mir Kaffee anzubieten, hat er mir Tee angeboten.

In plaats van me koffie aan te bieden, heeft hij me thee aangeboden.

Ich bat ihn, ein bisschen Tee zu kochen.

Ik vroeg hem om wat thee te maken.

Mag dein Freund Tee?

Houdt je vriend van thee?

Ich mag keinen Tee.

Ik hou niet van thee.

Hier ist noch etwas Tee.

Hier is nog wat thee.

In meinem Tee ist kein Zucker.

Er is geen suiker in mijn thee.

Ich habe Kaffee, Tee, Wasser und frischen Fruchtsaft.

Ik heb koffie, thee, water en vers vruchtensap.

Ich habe gestern keinen Tee getrunken.

Ik heb gisteren geen thee gedronken.

Das sieht wie Tee aus.

Dat lijkt op thee.

Dat ziet eruit als thee.

Könnte ich bitte eine Tasse Tee haben?

Kan ik alsjeblieft een kopje thee krijgen?

Wessen Tee ist das?

Wiens thee is dit?

Der Kaffee ist für mich, und der Tee ist für dich.

De koffie is voor mij, en de thee is voor jou.

Sie brachte mir eine Tasse Tee ohne Zucker.

Ze bracht me een kopje thee zonder suiker.

Tom bestellte eine Tasse Tee.

Tom bestelde een kopje thee.

Der Tee schmeckt parfümiert.

De thee is geparfumeerd.

Tee bitte.

Thee, alstublieft.

Er trinkt Tee.

Hij drinkt thee.

Dieser Tee ist gut.

Deze thee is goed.

Willst du Tee?

Wil je thee?

In meiner Tasse ist noch etwas warmer Tee.

In mijn kopje zit nog wat warme thee.

Ich trinke auch Tee.

Ik drink ook thee.

Tom trinkt Tee.

Tom drinkt thee.

Maria macht gerade Tee.

Maria is thee aan het maken.

Sie trinkt Tee.

Ze drinkt thee.

Wir trinken Tee.

We drinken thee.

Ich trinke oft Tee.

Ik drink vaak thee.

Der Tee ist zu kalt.

De thee is te koud.

Dieser Tee schmeckt mir.

Ik vind deze thee lekker.

Noch eine Tasse Tee?

Nog een kopje thee?

„Mach mir mal ’nen Tee, Tom“, sagte Maria, „und wenn du schon dabei bist, leg auch gleich ’ne Platte auf!“

''Zet eens een kopje thee voor me, Tom,'' zei Maria, ''en als je toch bezig bent, zet gelijk ook maar een plaat op!''

Niederländische Beispielsätze

Übergeordnete Begriffe

Ge­sell­schaft:

maatschappij

Ge­tränk:

drank

Pflan­ze:

plant