Was heißt »Schreibtisch« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Schreibtisch« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- bureau (sächlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Die Armbanduhr auf dem Schreibtisch gehört mir.
Het horloge op het bureau is van mij.
Warum bist du unter dem Schreibtisch?
Waarom zit je onder het bureau?
Lag auf dem Schreibtisch ein Buch?
Lag er een boek op de schrijftafel?
Der Schreibtisch ist staubbedeckt.
De schrijftafel zit onder het stof.
Was liegt auf dem Schreibtisch?
Wat ligt er op het bureau?
Dieser Schreibtisch ist etwas zu niedrig für mich.
Deze lessenaar is iets te laag voor mij.
Er bemerkte einen Brief auf dem Schreibtisch.
Hij bemerkte een brief op de schrijftafel.
Wie viele Kulis liegen auf dem Schreibtisch?
Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?
Auf dem Schreibtisch liegt eine Karte.
Er ligt een kaart op het bureau.
Jedes Zimmer ist mit einem großen Schreibtisch ausgestattet.
Iedere kamer is met een groot bureau uitgerust.
Ich werde um einen neuen Schreibtisch bitten.
Ik zal om een nieuwe schrijftafel vragen.
Das ist mein Schreibtisch.
Dit is mijn bureau.
Es liegt ein Apfel auf dem Schreibtisch.
Er ligt één appel op de tafel.
Dein Buch liegt auf dem Schreibtisch.
Je boek ligt op het bureau.
Auf dem Schreibtisch liegt ein Wörterbuch.
Er ligt een woordenboek op de schrijftafel.
Ich habe einen Schreibtisch aus Holz gebaut.
Ik maakte een bureau van hout.
Mein Schreibtisch ist alt.
Mijn bureau is oud.
Dein Buch befindet sich auf dem Schreibtisch.
Uw boek ligt op de schrijftafel.
Der Schreibtisch ist staubig.
Het bureau is stoffig.
Das Buch, das ich gekauft habe, ist auf dem Schreibtisch.
Het boek dat ik gekocht heb ligt op het bureau.
Beim Betreten des Raumes bemerkte er, dass auf dem Schreibtisch eine Kerze brannte. Er erinnerte sich, dass die Kerze zuvor noch nicht da war.
Bij het binnengaan van de kamer bemerkte hij dat er een kaars brandde op tafel. Hij herinnerde zich, dat die kaars daar tevoren niet was.
Mein Buch ist auf deinem Schreibtisch.
Mijn boek ligt op je bureau.
Während ich meinen Schreibtisch ausräumte, fiel mir dieses alte Bild in die Hände.
Toen ik mijn bureau aan het opruimen was, kwam ik deze oude foto tegen.
Ich habe so viele Gerätschaften auf meinem Schreibtisch, dass ich mir schon wie ein Geheimagent vorkomme.
Ik heb zoveel apparaten op mijn bureau dat ik me al een geheim agent voel.
Auf den Schreibtischen standen dutzendweise Flaschen Kölnisch Wasser herum.
Op de bureaus stonden tientallen flessen eau de cologne.
Tom sitzt schon an seinem Schreibtisch.
Tom zit al aan zijn bureau.
Synonyme
- Sekretär:
- secretaresse
Niederländische Beispielsätze
Nick moet niet naar mijn bureau komen.
De balpen ligt op het bureau.
Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.
Übergeordnete Begriffe
- Tisch:
- tafel