Was heißt »Handy« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Handy« (auch: Händi & Händy) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Der Akku meines Handys funktioniert nicht mehr gut.: De batterij van mijn mobieltje werkt niet meer goed.; De batterij van mijn gsm werkt niet meer goed.
Er verliert ständig sein Handy.: Hij verliest altijd zijn gsm.; Hij speelt constant zijn gsm kwijt.
Die meisten jungen Leute haben ein Handy.: De meeste jongeren hebben een gsm.
Ich habe das Ladegerät von meinem Handy verloren.: Ik ben de oplader van mijn mobiele telefoon kwijt.
Mein Handy wurde gestohlen.: Mijn mobiele telefoon was gestolen.; Mijn mobieltje was gestolen.
Ich habe die Fotos von meinem Handy auf den Computer übertragen.: Ik heb de foto’s van mijn mobieltje op de computer overgezet.
Mein Handy funktioniert nicht.: Mijn gsm werkt niet.
Ich hab kein Handy.: Ik heb geen gsm.
Wessen Handy ist das?: Van wie is dit mobieltje?; Van wie is deze gsm?
Wo ist das Handy?: Waar is de gsm?
Sein Handy ist aus.: Zijn mobiele telefoon staat uit.
Ich muss mein Handy aufladen.: Ik moet mijn mobieltje opladen.; Ik moet mijn gsm opladen.
Ist es echt so schwer, eure Handys auszumachen?: Is het echt zo moeilijk om jullie mobieltjes uit te doen?
Mein Handy hat keinen Empfang.: Mijn gsm heeft geen ontvangst.

Ik hou van dit mobieltje.
Ik ben mijn mobieltje vergeten.
Heb je een mobieltje?
Het mobieltje is een uitvinding waar we niet zonder kunnen leven.
Ik belde haar om haar te zeggen, dat ze haar mobieltje bij mij had laten liggen, maar ze antwoordde niet.
Ik heb geen mobieltje.
Het lijkt erop dat het tegoed op mijn prepaid mobieltje is opgebruikt.
"Heb je mijn mobieltje gezien?" "Hij ligt op tafel."
Tom heeft een mobieltje.