Was heißt »Feier« auf Niederländisch?

Das Substantiv Feier (veraltet: Feyer) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Feiern machen Spaß.: Feestjes zijn leuk.
Ich will für die Feier ein neues Rezept ausprobieren. Es ist so neu, dass es nicht einmal einen Namen dafür gibt!: Ik wil voor het feest een nieuw recept uitproberen. Het is zo nieuw, dat er nog zelfs geen naam voor is.
Bist du gekommen, um bei der Feier dabeizusein?: Ben je gekomen om de ceremonie bij te wonen?
Ann wird nicht zu unserer Feier kommen.: Anne zal niet op ons feest komen.
Feiern Sie Weihnachten?: Viert u Kerstmis?
Wie viele Leute hast du auf deine Feier eingeladen?: Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje?
Das Datum für die Feier steht noch nicht fest.: De feestdatum staat nog ter bespreking.
Er war der Einzige, der zur Feier kam.: Hij was de enige die naar het feestje kwam.

Ik trok mijn lievelingsjurk aan naar het feest.
Het feest was een gigantisch succes.
Er waren maar zes mensen op het feest.
Het feest eindigde om tien uur.
Zal ik naar het feest gaan?
Jim komt ook naar het feest.
Wie wil je nog uitnodigen voor het feest?
Ga je vanavond naar het feest?
Het feest zal morgen plaatsvinden.
De bierflessen die ik meebracht naar het feest waren overbodig; de familie van de gastheer bezat een brouwerij.
Ga je het feest bijwonen?
Hij moet een toespraak houden tijdens het feest.
Ik ga enkel naar het feest als jij ook meegaat.
Het was erg druk op het feest.
Het spijt me dat ik je feest heb gemist.
Het leven is een groot feest.
Ze was in het wit gekleed tijdens het feest.
Niemand heeft bestek naar het feest meegenomen.
Satoko vroeg haar vrienden om op haar feest te komen.
Tom vermaakte zich niet op het feest.