Was heißt »Ei­le« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Da es in Eile geschrieben wurde, wimmelt es in dem Buch vor Fehlern.

Omdat het in haast is geschreven, wemelt het in het boek van fouten.

Weil er in Eile geschrieben wurde, war sein Brief schwer zu lesen.

Omdat hij hem haastig had geschreven, was zijn brief moeilijk te lezen.

Es gibt keinen Grund zur Eile.

Er is geen haast bij.

Eile mit Weile.

Haastige spoed is zelden goed.

Haast je langzaam.

Haast u langzaam.

Ich bin nicht in Eile.

Ik heb geen haast.

Das hat keine Eile.

Er is geen haast.

Wir waren in Eile.

We hadden haast.

Synonyme

Hek­tik:

drukte

gevlieg

jachtigheid

Antonyme

Ru­he:

rust

Niederländische Beispielsätze

• We hebben haast.

• Er is helemaal geen haast bij.

• Hij haast zich om de trein van 8 uur te halen.

• Zie je die wolk daarginds die haast op een kameel lijkt?

• "Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."

• Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten erin.

• Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.

• We zijn haast een gezin.

Übergeordnete Begriffe

Zu­stand:

staat

toestand