Was heißt »wir« auf Niederländisch?

Das Personalpronomen »wir« (auch: Plu­ra­lis Ma­jes­ta­tis) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • wij
  • we

Synonyme

du:
je
jij
er:
'ie
hij
sie:
haar
ze
zij

Niederländische Beispielsätze

  • Kunnen wij een handje helpen?

  • Alles waarover wij nu praten, zijn maar woorden.

  • Vroeger gingen wij iedere zondag uit eten, maar tegenwoordig kunnen wij ons dat niet meer permitteren.

  • Vroeger gingen wij iedere zondag uit eten, maar tegenwoordig kunnen wij ons dat niet meer veroorloven.

  • Met geld alleen kunnen wij dat probleem niet oplossen.

  • Een jaar geleden zijn wij getrouwd.

  • Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.

  • Wat hebben wij daarmee te maken?

  • U geeft les, wij luisteren.

  • Hij is wat wij een pionier noemen.

  • Vleermuizen zijn zoogdieren, net als wij.

  • Wie zijn wij?

  • Hij zegt vaak dat wij elkaar moeten helpen.

  • Ik ben er zeker van dat je weet waarom wij dit niet kunnen doen.

  • Ik ben echt blij dat wij elkaar hebben leren kennen.

  • Door de storm hadden wij geen andere keus dan thuis te blijven.

  • Wat kunnen wij voor u doen?

  • Iedereen vertrok, behalve wij.

  • Na de scheiding van mijn ouders, verhuisde mijn vader naar de toenmalige Karl-Marx-Stadt, en wij bleven in Leipzig.

  • Daarom zijn wij hier.

Wir übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: wir. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: wir. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 6074979, 6073918, 6060033, 6060026, 6045436, 5776250, 5456151, 5311937, 7701211, 7729167, 7753426, 7814168, 8059441, 4834527, 8099151, 8167484, 8194473, 4695751, 8237219 & 4620475. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR