Was heißt »vor­schla­gen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er war derjenige, der es vorgeschlagen hat.

Hij is het, die dit voorgesteld heeft.

Du warst diejenige, die vorgeschlagen hat, diesen Computer zu kaufen.

Jij bent degene die suggereerde deze computer te kopen.

Ich weiß, das ist nicht, was du vorgeschlagen hast, aber das war alles, was ich tun konnte.

Ik weet dat dat niet is wat je hebt voorgesteld, maar dat was alles wat ik kon doen.

Ich würde die folgende Änderung vorschlagen.

Ik zou de volgende wijziging voorstellen.

Synonyme

be­an­tra­gen:

aanvragen

eisen

verzoeken

ein­rei­chen:

indienen

emp­feh­len:

aanbevelen

aanbieden

aanprijzen

aanraden

adviseren

indruk

maken

op

opvallen

presenteren

recommanderen

verlaten

na­he­le­gen:

aanbevelen

aanraden

ra­ten:

adviseren

Niederländische Beispielsätze

• Kan je je dat voorstellen?

• Ik zal je aan hem voorstellen.

• Ik zal je aan haar voorstellen.

• Ik vind het ideaal wat jullie daar voorstellen.

• Je had je moeten voorstellen.

• Je kan je niet voorstellen hoe dorstig ik ben.

• Kan je je voorstellen hoe het leven zou zijn zonder televisie?

• Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

• Ik heb leukste vakantie beleefd die je je kunt voorstellen.

• Tom kan zich een leven zonder Maria aan zijn zijde niet voorstellen.

• Je had je aan het meisje moeten voorstellen.

• Kunt ge het u voorstellen?

• Wilt ge mij voorstellen aan de jongedame die in gesprek is met mevrouw Allen?

• Ze konden zich het leven zonder auto al niet meer voorstellen.

• Mag ik mij voorstellen?

• Kunt ge u voorstellen hoe mijn leven is?

• Ga je ons niet voorstellen?

• Gaat u ons niet voorstellen?

• Gaan jullie ons niet voorstellen?

• Alles wat we ons kunnen voorstellen is echt, maar wat echt echt is, is de echte vraag.