Was heißt »un­schul­dig« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich halte ihn für unschuldig.

Ik denk dat hij onschuldig is.

Volgens mij is hij onschuldig.

Alle behaupten, sie seien unschuldig.

Iedereen beweert onschuldig te zijn.

Ein unschuldiger Passant wurde am hellichten Tage erschossen.

Een onschuldige voorbijganger werd op klaarlichte dag doodgeschoten.

Ich bin unschuldig.

Ik ben onschuldig.

Sie ist unschuldig.

Ze is onschuldig.

Zij is onschuldig.

Er ist unschuldig.

Hij is onschuldig.

Sie war jung und unschuldig.

Ze was jong en onschuldig.

Ich war jung und unschuldig.

Ik was jong en onschuldig.

DNS-Tests bewiesen, dass er unschuldig war.

Uit DNA-tests bleek dat hij onschuldig was.

Eine DNS-Untersuchung zeigte, dass er unschuldig war.

Een DNA-test toonde aan dat hij onschuldig was.

Ich halte sie für unschuldig.

Volgens mij is zij onschuldig.

Ik denk dat zij onschuldig is.

Wir sind nicht die Einzigen, die glauben, dass er unschuldig ist.

Wij zijn niet de enigen die geloven dat hij onschuldig is.

Tom war unschuldig.

Tom was onschuldig.

Du bist unschuldig.

Je bent onschuldig.

Wenn das wahr ist, dann ist Tom unschuldig.

Als dat waar is, dan is Tom onschuldig.

Tom ist unschuldig.

Tom is onschuldig.

Das ist ein unumstößlicher Beweis, dass Maria unschuldig ist.

Dat is een onwrikbaar bewijs dat Maria onschuldig is.

Sie besteht darauf, dass ihr Sohn unschuldig ist.

Ze houdt vol dat haar zoon onschuldig is.

Denken Sie, dass Mary unschuldig ist?

Denkt u dat Mary onschuldig is?

Ich bin mir ziemlich sicher, dass Tom unschuldig ist.

Ik ben er vrij zeker van dat Tom onschuldig is.

Sie war wahrscheinlich unschuldig

Ze was waarschijnlijk onschuldig.

Die Aufgabe eines Verteidigers besteht darin zu beweisen, dass sein Mandant unschuldig ist.

Het werk van een advocaat is om te bewijzen dat zijn cliënt onschuldig is.

Wollen Sie mir etwa suggerieren, Sie seien unschuldig an der Misere?

Suggereert u dat u onschuldig bent aan de ellende?

Wilt u beweren dat u onschuldig bent aan de ellende?

Synonyme

an­stän­dig:

fatsoenlijk

netjes

ma­kel­los:

onberispelijk

sitt­sam:

ingetogen

un­be­schol­ten:

integer

vlekkeloos

Niederländische Beispielsätze