Was heißt »nackt« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Der Mann ist nackt.

De man is naakt.

Würdest du je nackt schwimmen gehen?

Zou je ooit naakt zwemmen?

Er kam nackt aus der Dusche.

Hij kwam naakt onder de douche vandaan.

Beide waren nackt.

Ze waren allebei naakt.

Ich habe Tom nackt gesehen.

Ik heb Tom naakt gezien.

Ich sah Tom nackt.

Ik zag Tom naakt.

Die Kinder sind nackt geschwommen.

De kinderen zwommen naakt.

Ich will nackt gut aussehen.

Ik wil er goed uitzien in mijn blootje.

Tom war nackt.

Tom was naakt.

Synonyme

bloß:

bloot

ongekleed

blutt:

bloot

blut

nüch­tern:

nuchter

oh­ne:

zonder

split­ter­nackt:

spiernaakt

Niederländische Beispielsätze

• Ik word kaal.

• Ben je kaal?

• Ik ben kaal.

• Hij wordt kaal.

• Tom is kaal.

• De koning van Frankrijk is kaal.

• Tom is kaal als een knikker, maar hij had vol haar toen hij jong was.

• Ik vraag me af hoe het komt dat vrouwen niet kaal worden.

Untergeordnete Begriffe

split­ter­nackt:

spiernaakt