Was heißt »ge­nie­ßen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Das Bad war nicht warm genug und ich konnte es nicht genießen.

Het bad was niet warm genoeg, dus kon ik er niet van genieten.

Ich habe das Zusammensein mit dir richtig genossen.

Ik genoot echt van je gezelschap.

Lehnen Sie sich entspannt zurück und genießen Sie die Fahrt.

Neem plaats, relax en geniet van de rit.

Ein Verschwender genießt nur kurz, ein Geizhals nie.

Een verkwister geniet maar kort, een gierigaard nooit.

Du genießt es, Menschen Leid zuzufügen.

Je houdt ervan mensen pijn te doen.

Tom genießt Immunität.

Tom heeft immuniteit.

Ich genieße wirklich die Zeit in Ihrer Gegenwart.

Ik breng dolgraag tijd met u door.

Ich bin erst nach meiner ersten Tasse Kaffee zu genießen.

Ik ben pas te genieten na mijn eerste kopje koffie.

Synonyme

er­freu­en:

zich verheugen

es­sen:

eten

schaften

schwel­gen:

zwelgen

Niederländische Beispielsätze

• Ik dacht dat het enige waar je echt van zou genieten golfen was.

• Voordat het leven mij verlaat, zal ik uitvoerig van zijn geneugten genieten.

• We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.

Übergeordnete Begriffe

freu­en:

verheugen

Untergeordnete Begriffe

er­freu­en:

zich verheugen