Was heißt »fest­hal­ten« auf Niederländisch?

Das Verb »fest­hal­ten« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • vasthouden

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wir müssen an unseren Prinzipien festhalten.

We moeten vasthouden aan onze principes.

Synonyme

bu­chen:
beuken
ein­fan­gen:
strikken
er­fas­sen:
grijpen
vatten
er­grei­fen:
vastpakken
grei­fen:
grijpen
neh­men:
benemen
gebruiken
nemen
onderscheppen
ontnemen
pakken
spei­chern:
opslaan
ver­bu­chen:
boeken
boekhoudkundige verrichting uitvoeren

Sinnverwandte Wörter

be­to­nen:
beklemtonen
fest­neh­men:
aanhouden
arresteren
oppakken

Niederländische Beispielsätze

Jouw hand ziet er zwaar uit. Laat me ze even voor je vasthouden.

Festhalten übersetzt in weiteren Sprachen: