Was heißt »ei­gen­ar­tig« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Manchmal benimmt er sich eigenartig.

Soms gedraagt hij zich vreemd.

Die Katze fing an, sich eigenartig zu benehmen.

De kat begon zich vreemd te gedragen.

Synonyme

ko­misch:

grappig

komisch

schräg:

afkeurend

buitenissig

dwars

kort

louche

scheef

schuin

schuins

slinks

vlak

skur­ril:

gek

kolderiek

lachwekkend

spe­zi­ell:

speciaal

un­heim­lich:

griezelig

Niederländische Beispielsätze

• Ze betaalden apart.

• Samen of apart?

• Dat is goed, we kunnen vanavond allemaal apart betalen.

• Alle zeggen dat ik eigenaardig ben.

• Ik ben nog nooit zo een eigenaardig geval tegengekomen.

• Ik denk niet dat we daar een apart woord voor hebben.

• Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.