Was heißt »Spaziergang« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Spaziergang« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich habe einen Spaziergang gemacht.: Ik ging wandelen.
Wie war dein Spaziergang?: Hoe was je wandeling?
Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?: Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Mein Vater ist zu beschäftigt für einen Spaziergang.: Mijn vader heeft het te druk voor een wandeling.
Meine Beine schmerzten nach dem langen Spaziergang.: Mijn benen deden pijn na de lange wandeling.
Offenbar macht er gern Spaziergänge.: Hij gaat kennelijk graag wandelen.
Ein Spaziergang an der frischen Luft wird dir gut tun.: Een wandeling door de frisse lucht zal je goed doen.
Das Leben ist kein Spaziergang.: Het leven gaat niet altijd over rozen.; Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
Nächtliche Spaziergänge sind etwas Schönes.: Nachtelijke wandelingen zijn iets moois.
Johann unternahm einen Spaziergang entlang des Flusses.: John maakte een wandeling langs de rivier.
Maria und Tom beschlossen, einen Spaziergang in den nahe gelegenen Wald zu unternehmen.: Maria en Tom besloten het nabijgelegen bos in te wandelen.
Machst du einen Spaziergang?: Ga je een wandeling maken?
Ich schlug vor, einen Spaziergang zu machen.: Ik stelde voor te gaan wandelen.