Was heißt »Scho­ko­la­de« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Scho­ko­la­de« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • chocolade (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Denk nicht mal dran, meine Schokolade zu essen!

Denk er zelfs niet aan van mijn chokolade te eten!

Wer will heiße Schokolade?

Wie wil er chocolademelk?

Wie wil er warme chocolade?

Schokolade schmeckt süß.

Chocola smaakt zoet.

Schokolade wird aus Kakaobohnen gemacht.

Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.

Du magst keine Schokolade, oder?

Je houdt niet van chokolade, nietwaar?

Linda liebt Schokolade.

Linda vindt chocola lekker.

Linda houdt van chocola.

Magst du weiße Schokolade?

Hebt ge graag witte chokolade?

Anne hat eine Schwäche für Schokolade.

Ann heeft een zwak voor chocolade.

Sie essen Schokolade.

Ze eten chocolade.

Krokodile essen niemals Schokolade.

Krokodillen eten nooit chocola.

Ich kann keine Schokolade essen!

Ik kan geen chocolade eten!

Ich esse Schokolade.

Ik eet chocolade.

Ich mag keine Schokolade.

Ik hou niet van chocolade.

Er aß Schokolade und Süßigkeiten.

Hij at chokolade en zoetigheden

Tom kennt eine Frau, die nicht gerne Schokolade isst.

Tom kent een vrouw die niet graag chocolade eet.

Tom kent een vrouw die geen chocolade lust.

„Her mit der Schokolade!“ – „Nein, das ist meine Schokolade. Die bekommst du nicht!“

''Hier met die chocolade!'' – ''Nee, dat is mijn chocolade. Die krijg je niet!''

Katzen mögen keine Schokolade.

Katten houden niet van chocolade.

Anschließend drei Eier, fünf Esslöffel Kondensmilch und die geschmolzene Schokolade hinzufügen und umrühren, bis ein geschmeidiger Teig entsteht.

Voeg vervolgens drie eieren, vijf eetlepels gecondenseerde melk en de gesmolten chocolade toe en roer tot er zich een glad deeg vormt.

Zum Frühstück trinkt Tom immer eine Tasse Schokolade.

Tom drinkt altijd een kop chocolademelk bij het ontbijt.

Maria bestellte eine Tasse heiße Schokolade.

Marie bestelde een kop warme chocolademelk.

Zum Frühstück trinkt Tom immer eine Tasse heiße Schokolade.

Bij het ontbijt drinkt Tom altijd een kop warme chocolademelk.

Tom liebt Schokolade.

Tom houdt van chocolade.

Die Blumen sind für dich. Die Schokolade ist für mich.

De bloemen zijn voor jou. De chocolade is voor mij.

Linda isst gerne Schokolade.

Linda eet graag chocolade.

Tom mag keine Schokolade.

Tom houdt niet van chocolade.

Tom packte die Schokolade aus.

Tom pakte de chocolade uit.

Mögen Sie Schokolade?

Houdt u van chocolade?

Synonyme

Ka­kao:
cacao

Übergeordnete Begriffe

Sü­ßig­keit:
snoep
snoepgoed
zoetigheid

Untergeordnete Begriffe

Pra­li­ne:
bonbon
praline

Schokolade übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Schokolade. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Schokolade. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 482, 511, 139172, 353836, 396587, 624578, 740968, 740977, 1070526, 1301439, 1473643, 1541814, 1589465, 1791771, 1938127, 3216397, 5025630, 5412377, 6557536, 6799494, 6814205, 7064803, 7828468, 8108352, 8123775, 9082934 & 10311714. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR