Was heißt »Salz« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Salz« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • zout

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?

Kunt u mij het zout even aangeven?

Geef me het zout alstublieft.

Kannst du mir das Salz geben, wenn du fertig bist?

Zou je me het zout kunnen geven wanneer je klaar bent?

In dieser Suppe ist zu viel Salz.

Er is te veel zout in die soep.

Schmecken Sie es mit Salz und Pfeffer ab und lassen Sie es unter gelegentlichem Umrühren circa 10 Minuten kochen.

Breng op smaak met zout en peper en laat ongeveer 10 minuten koken, af en toe roeren.

Könntest du mir bitte das Salz reichen?

Geef me het zout alsjeblieft.

Reichen Sie mir bitte Salz und Pfeffer.

Geef me het zout en de peper, alsjeblieft.

Es ist kein Salz mehr da.

Er is geen zout meer.

Ist noch Salz übrig?

Is er nog zout over?

Sie verkaufen Zucker und Salz in dem Laden.

Ze verkopen suiker en zout in die winkel.

Zij verkopen suiker en zout in de winkel.

Darf ich Sie um das Salz bitten?

Kunt ge mij het zout geven a.u.b.?

Würden sie so freundlich sein, mir das Salz zu geben?

Zou u zo aardig willen zijn het zout door te geven?

Ich bat um mehr Salz für meine Pommes.

Ik vroeg om extra zout op mijn frieten.

Denkst du, dass ein bisschen Salz den Geschmack verbessern würde?

Denk je dat een beetje zout de smaak zou verbeteren?

Ich schmecke Salz.

Ik proef zout.

Gibt es noch Salz?

Is er nog zout?

Is er zout over?

Salz in die Wunde streuen.

Zout in de wonde strooien.

Mary kocht ohne Salz.

Mary kookt zonder zout.

Bitteschön, das Salz.

Het zout, alsjeblieft.

Het zout, alstublieft.

Reich mir bitte Salz und Pfeffer!

Geef me het zout en de peper alsjeblieft.

Gib mir das Salz!

Geef me het zout!

Er hat aus Versehen Salz in seine Tasse Kaffee geschüttet.

Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.

Meerwasser enthält Salz.

Zeewater bevat zout.

Besser etwas ohne Salz essen als etwas Versalzenes.

Beter iets zonder zout eten dan iets te zout.

Mit etwas Pfeffer und Salz schmeckt es bestimmt besser.

Met wat peper en zout smaakt het beslist beter.

Füge etwas Salz hinzu.

Voeg een beetje zout toe.

Antonyme

Zu­cker:
bloedsuikerspiegel
suiker
suikerziekte

Niederländische Beispielsätze

  • De soep is te zout.

  • Zeewater kun je niet drinken omdat het te zout is.

  • Dat eten is te zout.

  • Door armoede en onderontwikkeling gaan er ook veel rare verhalen rond: dat je geen ebola krijgt door je in zout water te wassen bijvoorbeeld.

  • Moet ik zout toevoegen?

  • Zeewater smaakt zout.

  • De soep hier is te zout om te eten.

  • Je hebt de borsjtsj weer te zout gemaakt.

Übergeordnete Begriffe

Ge­würz:
kruiden
kruiderij
smaakstof
specerij
specerijen

Untergeordnete Begriffe

Ba­de­salz:
badzout
Chlo­rid:
chloride
Meer­salz:
zeezout
Streu­salz:
strooizout

Salz übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Salz. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 344910, 347948, 364471, 367041, 370479, 408287, 427535, 444968, 477434, 491555, 705448, 755743, 880062, 899781, 922730, 923484, 1053124, 1070641, 3670237, 5388723, 5794546, 6775873, 6786876, 7840169, 7961889, 1076121, 461104, 3320096, 3529617, 5128816, 7598802, 8408679 & 11485120. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR