Was heißt »Milch« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Milch« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- melk (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Trink deine Milch.
Drink je melk op.
Milch macht uns stark.
Melk maakt ons sterk.
Die Milch gefror und wurde fest.
De melk bevroor en werd vast.
Sie gab der Katze Milch.
Ze gaf melk aan de kat.
Kinder sollten jeden Tag Milch trinken.
Kinderen zouden elke dag melk moeten drinken.
Kühe geben Milch.
Koeien geven melk.
Ja, die Milch ist sehr gut.
Ja, de melk is heel goed.
Gib mir ein Glas Milch.
Geef me een glas melk.
Kauf auf jeden Fall Milch ein.
Koop in alle geval melk.
Fällt im Stall die Heizung aus, kommt die Milch in Würfeln raus.
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
Gib mir bitte eine Tasse Milch.
Geef me een tas melk, als je wilt.
Geef me alsjeblieft een kopje melk.
Butter und Käse werden aus Milch gemacht.
Boter en kaas worden uit melk gemaakt.
Ich mag Milch mehr als Saft.
Ik heb liever melk dan sap.
Käse wird aus Milch gemacht.
Kaas wordt gemaakt van melk.
Gib mir ein bisschen Milch.
Geef mij een beetje melk.
Er trinkt jeden Tag viel Milch.
Hij drinkt iedere dag veel melk.
Darf ich noch ein bisschen Milch haben?
Mag ik nog wat melk?
Mary liebt Milch.
Maria houdt van melk.
Ich trank etwas von der Milch, den Rest stellte ich in den Kühlschrank.
Ik heb wat melk gedronken en de rest in de koelkast bewaard.
Wir machen aus Milch Käse und Butter.
Uit melk maken we kaas en boter.
In dem Glas ist keine Milch.
Er zit geen melk in het glas.
Milch wird leicht sauer.
Melk wordt gemakkelijk zuur.
Ich habe ein paar Eier gekauft und auch etwas Milch.
Ik heb enkele eieren gekocht, en wat melk.
Möchten Sie Zucker oder Milch?
Wilt u suiker of melk?
Man muss Milch bei relativ niedriger Temperatur aufbewahren.
Melk moet men bewaren bij relatief lage temperatuur.
Ich habe zwei Flaschen Milch gekauft.
Ik kocht twee flessen melk.
Milch? Zucker?
Melk? Suiker?
Gib ein bisschen Milch dazu.
Voeg wat melk toe.
Sie trinkt jeden Morgen eine Flasche Milch.
Ze drinkt iedere ochtend een fles melk.
Milch kocht bei einer höheren Temperatur als Wasser.
Melk kookt op een hogere temperatuur dan water.
Im Glas ist wenig Milch.
Er is weinig melk in het glas.
Ich trinke normalerweise viel Milch.
Ik drink gewoonlijk veel melk.
Ist noch Milch da?
Is er nog melk?
Milch wird durch Wärme sauer.
Melk wordt zuur door de warmte.
Die Mutter gibt ihrem Töchterlein Milch.
De moeder geeft haar dochtertje melk.
Brot und Milch sind gute Lebensmittel.
Brood en melk zijn goede voedingsmiddelen.
Die Milch schmeckt sauer.
De melk smaakt zuur.
Die Milch war mit Wasser gestreckt.
De melk was verdund met water.
Ich nehme etwas Milch in meinen Kaffee.
Ik deed wat melk in mijn koffie.
Ich trinke Milch.
Ik drink melk.
Sie gab einer Katze Milch.
Ze gaf melk aan een kat.
Sie hat Milch.
Ze heeft melk.
Der Junge trinkt Milch.
De jongen drinkt melk.
Kühe versorgen uns mit guter Milch.
Koeien voorzien ons van goede melk.
Tom verschüttete die Milch.
Tom knoeide de melk.
Es gibt Milch im Kühlschrank.
Er is melk in de koelkast.
Er staat melk in de koelkast.
Die Milch ist im Kühlschrank.
De melk is in de koelkast.
Die Milch ist übergekocht.
De melk is overgekookt.
Diese Milch schmeckt komisch.
Die melk heeft een rare smaak.
Trinkt sie Milch?
Drinkt ze melk?
Trinken Sie Milch?
Drinkt u melk?
Möchten Sie Zucker und Milch?
Had u graag suiker en melk?
Möchtest du Zucker und Milch?
Had je graag suiker en melk?
Trink deine Milch!
Drink je melk.
Trinkst du viel Milch?
Drink je veel melk?
Er trank die Milch nicht.
Hij dronk de melk niet.
Ich kann keine Milch trinken.
Ik kan geen melk drinken.
Tom trank Milch.
Tom dronk melk.
Trinke täglich wenigstens zwei Gläser Milch!
Drink minstens twee glazen melk per dag.
Die Milch wird in Glasflaschen verkauft.
De melk wordt in glazen flessen verkocht.
Er trank eine ganze Flasche Milch.
Hij dronk een hele fles melk.
Maria trinkt nur laktosefreie Milch.
Maria drinkt alleen lactosevrije melk.
Leg das alte Brot in etwas Milch, bis es wieder weich ist.
Leg het oude brood in wat melk tot wanneer het week is.
Man kann nicht die Kuh verkaufen und die Milch behalten.
Men kan niet de koe verkopen en de melk behouden.
Ist Milch gesund?
Is melk gezond?
Trinke Milch!
Drink melk!
Was kostet ein Liter Milch?
Wat kost een liter melk?
Hoeveel kost een liter melk?
Ich bin allergisch auf Milch.
Ik ben allergisch voor melk.
Wann hast du diese Milch gekauft?
Wanneer heb je deze melk gekocht?
Ich trinke Kaffee mit Milch.
Ik drink koffie met melk.
Trinken deine Kinder Milch?
Drinken jouw kinderen melk?
Haben wir genug Milch?
Hebben we genoeg melk?
Milch kommt von Kühen.
Melk komt van koeien.
Tu bitte ordentlich Milch in meinen Kaffee.
Doe heel wat melk in mijn koffie.
Doe alsjeblieft veel melk in mijn koffie.
Vergiss die Milch nicht!
Vergeet de melk niet.
Man macht Bechamelsoße aus einer Mehlschwitze mit Milch.
Men maakt bechamelsaus van een roux met melk.
Ich mag keine Milch.
Ik hou niet van melk.
Woher kommt die Milch?
Waar komt die melk vandaan?
Er hat der Katze Milch gegeben.
Hij gaf de kat wat melk.
Tom trinkt genauso gerne Milch wie ich.
Tom drinkt net zo graag melk als ik.
Tom trinkt Milch.
Tom drinkt melk.
Tom is melk aan het drinken.
Habt ihr noch Milch?
Hebben jullie nog melk?
Es stimmt gar nicht, dass Kühe Milch geben. Die Bauern nehmen sie ihnen einfach weg.
Het is niet waar, dat koeien melk geven. De boeren nemen ze gewoon van hen af.
Mein Papa ging Milch kaufen.
Mijn papa ging melk kopen.
Tom vergaß, die Milch zurück in den Kühlschrank zu stellen.
Tom vergat de melk terug in de koelkast te zetten.
Tom vergat de melk terug de koelkast in te zetten.
Sinnverwandte Wörter
- Bruch:
- breuk
- Butter:
- boter
- Buttermilch:
- karnemelk
- Frischkäse:
- verse kaas
- Käse:
- kaas
- Molke:
- wei
- Quark:
- Kwark
Niederländische Beispielsätze
Goedenavond, ik had graag een glas volle melk.
Hoe melk je een koe?
"Maria, de koffie is te straf voor mij." - "Oh, het spijt me. Neem anders wat melk."
Tom is allergisch voor melk.
Magere melk voor mij.
Afgeroomde melk voor mij.
Voeg vervolgens drie eieren, vijf eetlepels gecondenseerde melk en de gesmolten chocolade toe en roer tot er zich een glad deeg vormt.
Übergeordnete Begriffe
- Flüssigkeit:
- vloeistof
- Getränk:
- drank
- Sperma:
- sperma
Untergeordnete Begriffe
- Buttermilch:
- karnemelk
- Hexenmilch:
- heksenmelk
- Kamelmilch:
- kamelenmelk
- Kuhmilch:
- koemelk
- Ziegenmilch:
- geitenmelk