Was heißt »Hob­by« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Mein Hobby ist Golfen.

Mijn hobby is golfen.

Mein Hobby ist es, alte Flaschen zu sammeln.

Mijn hobby is het verzamelen van oude flessen.

Mein Hobby ist Musik hören.

Mijn hobby is muziek beluisteren.

Eines meiner Hobbys ist klassische Musik.

Een van mijn hobby's is klassieke muziek.

Mein Hobby ist, Briefmarken zu sammeln.

Mijn hobby is postzegels verzamelen.

Mein Hobby ist Gitarre spielen.

Mijn hobby is gitaar spelen.

Hast du ein Hobby ... wie die Malerei zum Beispiel?

Heb je een hobby? Schilderen, bijvoorbeeld?

Hast du ein Hobby?

Hebt ge een hobby?

Heb je een hobby?

Was ist dein Hobby?

Wat is je hobby?

Was ist Ihr Hobby?

Wat is uw hobby?

Ihr einziges Hobby ist das Sammeln von Briefmarken.

Haar enige hobby is het verzamelen van postzegels.

Mein Hobby ist Lesen.

Mijn hobby is lezen.

Mein Hobby ist es, Wildblumen zu fotografieren.

Mijn hobby is foto's trekken van wilde bloemen.

Mijn hobby is foto's van wilde bloemen nemen.

Mein Hobby ist das Kochen.

Mijn hobby is koken.

Mein Hobby ist mein Aquarium.

Mijn hobby is mijn aquarium.

Außer Fußball habe ich keine Hobbys.

Behalve voetbal heb ik geen hobby’s.

Sein Hobby ist Bodybuilding.

Bodybuilding is zijn hobby.

Wenn man kein Hobby hat, kann das Leben einsam sein.

Als men geen hobby heeft, kan het leven eenzaam zijn.

Ich brauche ein Hobby.

Ik heb een hobby nodig.

Ich brauche ein neues Hobby.

Ik heb een nieuwe hobby nodig.

Wandern ist ein beliebtes Hobby.

Wandelen is een populaire hobby.

Skifahren ist eins meiner Hobbys.

Skiën is één van mijn hobby's.

Antonyme

Ar­beit:

arbeid

werk

Be­ruf:

beroep

Niederländische Beispielsätze