Was heißt »Befehl« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Befehl« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- order (weiblich)
- commando (sächlich)
- bevel (sächlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Soldaten müssen Befehle befolgen.
Soldaten moeten bevelen opvolgen.
Soldaten müssen Befehle ausführen.
Soldaten moeten bevelen uitvoeren.
Wir stehen unter seinem Befehl.
We staan onder zijn bevel.
Dein Wunsch sei mir Befehl.
Jouw wens is mijn bevel.
Ihr Wunsch ist mir Befehl.
Haar wens is voor mij een bevel.
Uw wens is voor mij een bevel.
Hun wens is voor mij een bevel.
Tom hat den direkten Befehl eines vorgesetzten Offiziers missachtet.
Tom heeft een direct bevel van een meerdere genegeerd.
Ist das ein Befehl?
Is dat een bevel?
Wir wollen dem Befehl gehorchen.
We willen het bevel opvolgen.
Synonyme
Niederländische Beispielsätze
Hij gaf me het bevel om op te staan.
U kunt me geen enkel bevel geven.
Ik geef je het bevel onmiddellijk te vertrekken!
Neem het bevel.
Neem het commando.