Was heißt »überzeugen« auf Niederländisch?
Das Verb »überzeugen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- overtuigen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Zuerst waren alle von seiner Unschuld überzeugt.
Eerst waren ze allemaal overtuigd van zijn onschuld.
Ich habe eine Weile gebraucht um sie zu überzeugen.
Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overhalen.
Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overtuigen.
Er war von der Notwendigkeit überzeugt, es zu lernen.
Hij was overtuigd van de noodzaak het te leren.
Ich bin überzeugt, dass er nichts falsch gemacht hat.
Ik ben er zeker van, dat hij niets verkeerds gedaan heeft.
Ich konnte sie nicht überzeugen.
Ik kon haar niet overtuigen.
Ich bin davon überzeugt, dass ich recht habe.
Ik ben overtuigd dat ik gelijk heb.
Sie konnte ihn nicht überzeugen, ihr ein neues Auto zu kaufen.
Ze kon hem niet overtuigen om haar een nieuwe auto te kopen.
Es war nicht einfach, ihn zu überzeugen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
Ich kann dich leicht von seiner Unschuld überzeugen.
Ik kan je gemakkelijk overtuigen van zijn onschuld.
Ich versuchte, einen Freund von mir zu überzeugen, nicht zu heiraten.
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.
Er versuchte, sie zu überzeugen.
Hij probeerde haar te overhalen.
Tom überzeugte Mary davon, dass es nicht seine Schuld war.
Tom overtuigde Mary ervan dat het niet zijn schuld was.
Ich bin von seinem Erfolg überzeugt.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Jüngere sind oft davon überzeugt, im Recht zu sein.
Jongeren denken dat ze altijd gelijk hebben.
Er hat mich von seiner Unschuld überzeugt.
Hij heeft mij overtuigd van zijn onschuld.
Ich denke, es hat keinen Sinn zu versuchen, sie zu überzeugen.
Ik denk dat het geen zin heeft om haar te proberen te overtuigen.
Ich kann Tom nicht überzeugen.
Ik kan Tom niet overtuigen.
Du klingst nicht überzeugt.
Je klinkt niet overtuigd.
Sie klingen nicht überzeugt.
Ze lijken niet overtuigd.
Zij klinken niet overtuigd.
U klinkt niet overtuigd.
Maria hat mich überzeugt.
Mary heeft me overtuigd.
Ich habe vergebens versucht, ihn zu überzeugen.
Ik probeerde hem tevergeefs te overtuigen.
Tom hätte mich fast überzeugt.
Tom had mij bijna overtuigd.
Ich muss Tom überzeugen.
Ik moet Tom overtuigen.
Jeder mit einem gesunden Menschenverstand ist davon überzeugt, dass Japan die Steuern erhöhen muss, um die ständig steigenden Sozialausgaben zu finanzieren.
Iedereen met gezond verstand is ervan overtuigd dat Japan de belastingen moet verhogen om de steeds groeiende uitgaven voor de sociale zekerheid te financieren.
Ich bin nicht überzeugt.
Ik ben niet overtuigd.
Ich versuchte, Tom zu überzeugen, nach Hause zu kommen.
Ik probeerde Tom te overtuigen om naar huis te komen.
Ich bin überzeugt.
Ik ben overtuigd.
Ich versuchte Tom zu überzeugen, uns zu helfen.
Ik heb geprobeerd Tom te overtuigen ons te helpen.
Mit derartig absurden Erfindungen versuchen sie, die Bevölkerung ihrer Länder von der Idee eines Präventivkrieges gegen die Sowjetunion zu überzeugen.
Met dergelijke absurde bedenksels proberen ze de volkeren van hun landen het idee van een preventieve oorlog tegen de Sovjetunie aan te praten.
Womit kann ich dich überzeugen?
Waarmee kan ik je overtuigen?
Tom und ich sind überzeugt.
Tom en ik zijn overtuigd.
Wir hoffen, dieses Argument überzeugt Sie.
We hopen dat dit argument u overtuigt.
Er war davon überzeugt, dass er das Risiko eingehen konnte.
Hij was ervan overtuigd dat hij het risico kon nemen.
Bist du nicht überzeugt?
Ben je niet overtuigd?
Synonyme
- beeindruckend:
- impressionant
- bewegen:
- bewegen
- einnehmen:
- gebruiken
- indoktrinieren:
- indoctrineren
- überzeugend:
- overtuigend