Was heißt »zwölf« auf Niederländisch?
Die Numerale »zwölf« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- twaalf
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Die zwölf Sterne in der Flagge der Europäischen Union symbolisieren nicht die zwölf Gründungsmitglieder der Union. Sie symbolisieren die Zwölf Apostel.
De twaalf sterren op de vlag van de Europese Unie symboliseren niet de twaalf oprichters van de unie. Ze symboliseren de twaalf apostelen.
Ich habe zwölf Stunden im Zug verbracht.
Ik heb twaalf uur in de trein doorgebracht.
Zehn, elf, zwölf, dreizehn, vierzehn, fünfzehn, sechzehn, siebzehn, achtzehn, neunzehn, zwanzig.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.
Er hat zwölf Söhne.
Hij heeft twaalf zoons.
Er hat zwölf Kinder.
Hij heeft twaalf kinderen.
Ein Jahr hat zwölf Monate.
Een jaar heeft twaalf maanden.
Mein Bruder war zwölf, als er begann, sich für Volkslieder zu interessieren.
Mijn broer was twaalf jaar toen hij zich voor volksliederen begon te interesseren.
Vor zwölf, fünfzehn Jahren wohnte in der Stadt in einem Privathaus in der Hauptstrasse der Beamte Gromov, ein rechtschaffener und reicher Mann.
Een jaar of twaalf, vijftien geleden woonde in de stad, in een particulier huis aan de hoofdstraat, ambtenaar Gromov, een betrouwbaar en vermogend man.
Januar, Februar, März, April, Mai, Juni, Juli, August, September, Oktober, November und Dezember sind die zwölf Monate eines Jahres.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.
Das Komitee besteht aus zwölf Mitgliedern.
Het comité bestaat uit twaalf leden.
Jedes Jahr hat zwölf Monate.
Ieder jaar heeft twaalf maanden.
Das erste Flugzeug flog 1903 zwölf Sekunden lang.
Het eerste vliegtuig vloog 12 seconden in 1903.
Ich habe das für zwölf Dollar gekauft.
Ik heb het gekocht voor twaalf dollar.
„Wie alt ist sie?“ „Sie ist zwölf Jahre alt.“
"Hoe oud is ze?" "Ze is twaalf jaar oud."
Sie ist gerade zwölf geworden.
Ze is net twaalf jaar oud geworden.
Vier mal drei ist gleich zwölf.
Vier keer drie is twaalf.
Vier maal drie is twaalf.
Tom hat zwölf Geschwister.
Tom heeft 12 broers en zussen.
Es ist fast zwölf Uhr.
Het is bijna 12 uur.
Tom schlief zwölf Stunden am Stück.
Tom sliep twaalf uur aan één stuk.
Manche finden es geil, zwölf Stunden am Tag Tennis zu spielen. Ich auch, aber nicht immer.
Sommige mensen vinden het geweldig om twaalf uur per dag te tennissen. Ik ook, maar niet altijd.
Pünktlich um zwölf Uhr setzte der vorhergesagte Regen ein.
Exact om twaalf uur begon de voorspelde regen.
Es ist zwölf Uhr.
Het is twaalf uur.
Synonyme
- Dutzend:
- dozijn
Niederländische Beispielsätze
Ik verwijs naar ons telefonisch onderhoud van twaalf april.
Het is zes uur wanneer de grote wijzer op de twaalf staat en de kleine op de zes.
In het jaar tweeduizend en twaalf steeg de wereldproductie van vlees tot driehonderd miljoen ton.
Ik bel je om twaalf uur 's middags.
Ik zat twaalf uur op de trein.