Was heißt »weich« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »weich« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Butter ist weich.: Boter is zacht.
Hier sind zwei Bleistifte, ein harter und ein weicher.: Hier zijn twee potloden: een hard en een zacht.
Dieser Stoff fühlt sich weich an.: Dit doek voelt zacht aan.; Deze doek voelt zacht aan.
Die Polizei duldet den Verkauf weicher Drogen.: De politie gedoogt de verkoop van softdrugs.
Wenn die von mir zubereitete Tempura kalt und somit weich wird, schmeckt sie nicht mehr so gut.: Als de tempura die ik maak afkoelt wordt het meteen zacht, en is het niet zo lekker meer.
Leg das alte Brot in etwas Milch, bis es wieder weich ist.: Leg het oude brood in wat melk tot wanneer het week is.
Dieses Bett ist zu weich.: Dit bed is te zacht.

"Zien we elkaar volgende week vrijdag terug in het hetzelfde café?" - "Goed."
Wilt u werkelijk een week hier blijven?
U wordt per week betaald.
Willen jullie werkelijk een week hier blijven?
Thomas speelt drie keer per week tennis.
Hoeveel eieren legt deze hen elke week?
Volgende week heb ik avondploeg.
Tom zei dat Maria dat deze week niet hoeft te doen.
Na een week ontvingen we een brief van de zuster van Tom.
Een week later ontvingen we een brief van de zuster van Tom.
Vorige week was ik aan het strand; maar vandaag ben ik thuis.
Uw gegevens zullen ongeveer binnen een week uit al onze databanken verwijderd worden.
De winter was buitengewoon zacht.
Maria's wasmachine ging kapot een week nadat de garantie vervallen was.
De lessen beginnen volgende week.
Ze worden per week betaald.
Vorige week was ik nog zo gehecht aan Tom; nu haat ik hem.
Vorige week betekende Tom nog zoveel voor mij; nu haat ik hem.
Het zou Tom niet storen elke dag van de week vlees en aardappelen te eten.
Vorige week at ik elke dag pizza.