Was heißt »vor­han­den« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ist dort Wasser vorhanden?

Is daar water?

Ist ein Zugang für Rollstuhlfahrer vorhanden?

Is er een toegang voor rolstoelen?

Synonyme

er­hält­lich:

beschikbaar

verkrijgbaar

prä­sent:

present

sicht­bar:

zichtbaar

vor­rä­tig:

voorradig

Antonyme

ab­we­send:

absent

afwezig

nicht:

niet

un­sicht­bar:

onzichtbaar

ver­brannt:

verbrand

Niederländische Beispielsätze

• Er waren duizenden mensen aanwezig.

• Wees aanwezig.

• Elk lid van de club was aanwezig.

• Ze waren beiden niet aanwezig op de vergadering.

• Hij was een week lang niet aanwezig op school.

• Minstens 100 mensen waren aanwezig.

• Er waren minstens 100 mensen aanwezig.

• Niet alle leden waren aanwezig op de vergadering gisteren.

• We vragen nieuwe patiënten een medische vragenlijst in te vullen, dus gelieve tien minuten voor de afgesproken tijd in het ziekenhuis aanwezig te zijn.

• Tom was aanwezig op de begrafenis van Mary.

• Veertig mensen waren aanwezig.

• Op één na was iedereen aanwezig.

• Er was niemand aanwezig.

• Tom is aanwezig.

• Alle leden waren aanwezig.

• Niemand was bij de bijeenkomst aanwezig.

• Hoeveel mensen waren aanwezig bij de vergadering?

• Er waren dertig mensen aanwezig bij de bijeenkomst.

• Er waren dertig mensen aanwezig bij de vergadering.

• Ik sta erop dat u aanwezig bent.