Was heißt »unverzichtbar« auf Niederländisch?
Das Adjektiv »unverzichtbar« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- onmisbaar
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wasser ist für das Leben unverzichtbar.
Water is onmisbaar voor het leven.
Er ist ein unverzichtbarer Mitarbeiter.
Hij is een onmisbaar personeelslid.
Synonyme
- Muss:
- must
- obligatorisch:
- dwingend
- unumgänglich:
- onvermijdelijk
- vonnöten:
- van node
- wichtig:
- belangrijk
Sinnverwandte Wörter
- nötig:
- nodig
Antonyme
- überflüssig:
- overbodig
- wünschenswert:
- wenselijk
Niederländische Beispielsätze
Niemand is onmisbaar.
Water is onmisbaar voor ons.
Elke dag aan sport doen is onmisbaar voor een goede gezondheid.