Was heißt »ja­pa­nisch« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Nachdem sie die Kurbelwelle ausgetauscht hatten, aßen sie eine Gemüsepfanne japanischer Art.

Nadat ze de krukas hadden vervangen, aten ze een groenteroerbak op z'n Japans.

Sie ist als japanischer Picasso bekannt.

Ze staat bekend als de Japanse Picasso.

Yoko ist ein japanischer Name.

Yoko is een Japanse naam.

Ich bin ein japanischer Lehrer.

Ik ben een Japanse leraar.

Ich bin ein japanischer Student.

Ik ben een Japanse student.

Das ist mein japanischer Freund.

Dat is mijn Japanse vriend.

Du siehst japanisch aus.

Je ziet er Japans uit.

Ich esse zum dritten Mal japanisch, ich finde es super.

Ik eet voor de derde keer Japans en ik vind het fantastisch.

Niederländische Beispielsätze

• Vertaal deze zin in het Japans alstublieft.

• Vertaal de volgende zinnen in het Japans.

• Vraag hem eens of hij Japans spreekt.

• Tom spreekt vloeiend Japans.

• Ik spreek geen Japans.

• Spreekt u Japans?

• Spreek je Japans?

• Mijn moedertaal is Japans.

• Na het eten studeerde ze Japans.

• Is Engels moeilijker dan Japans?

• Je zal binnenkort gewend zijn aan Japans voedsel.

• Zijn vader is Japans.

• Onze moedertaal is het Japans.

• Hoe noem je dit dier in het Japans?

• Weet gij of Lucy Japans spreekt?

• Zij sprak goed Japans.

• "Tatoeba" is Japans voor "bijvoorbeeld".

• Hij spreekt vloeiend Japans.

• Ben je Chinees of Japans?

• Het Japans schrift is heel ingewikkeld. Het heeft drie alfabetten met meer dan tweeduizend tekens.