Was heißt »Sub­jekt« auf Niederländisch?

Synonyme

Frau:

echtgenote

mevrouw

vrouw

Mann:

echtgenoot

man

Mensch:

mens

Per­sön­lich­keit:

persoonlijkheid

Per­son:

persoon

Antonyme

Ob­jekt:

voorwerp

Prä­di­ka­tiv:

predicatief

predicatieve bepaling

Niederländische Beispielsätze

• Laten we van onderwerp veranderen!

• Wat is het onderwerp van je lezing?

• Over dit onderwerp wil ik niet met je vechten.

• Het is de moeite waard om over dat onderwerp te spreken.

• Het is een boeiend onderwerp voor iedere student.

• Dit onderwerp ligt buiten het bereik van ons onderzoek.

• Probeer niet van onderwerp te veranderen.

• Dit onderwerp is extreem controversieel.

• Verander het onderwerp.

• Het onderwerp is anders.

• Op korte termijn zult u betreffende dit onderwerp uitgebreid geïnformeerd worden.

• Het onderwerp boeit niemand.

• Het onderwerp interesseert niemand.

• Maar nu het volgende onderwerp.

• Over dat onderwerp hebben ze dezelfde mening.