Was heißt »Stiefel« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Stiefel« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wir haben die Stiefel in Grün, Blau und Gelb.: We hebben de laarzen in groen, blauw en geel.
Er kratzte den Matsch von seinen Stiefeln ab.: Hij schraapte de modder van zijn laarzen.
Sie hat große Stiefel.: Ze heeft grote laarzen.
Wo sind meine Stiefel?: Waar zijn mijn laarzen?
Ich habe mir ein Paar Stiefel gekauft.: Ik kocht een paar laarzen.
Trägt Tom Stiefel?: Draagt Tom laarzen?
Meine neuen Stiefel sind echt Leder und haben ziemlich hohe Absätze.: Mijn nieuwe laarzen zijn van echt leer en hebben nogal hoge hakken.
Wo kann ich ein Paar Stiefel finden?: Waar kan ik een paar laarzen vinden?
Diese Stiefel sind von mir.: Deze laarzen zijn van mij.
Meine Stiefel waren schmutzig.: Mijn laarzen waren modderig.
Meine Stiefel sind schmutzig.: Mijn laarzen zijn modderig.
Ich brauche meine Stiefel.: Ik heb mijn laarzen nodig.

De algemeen aanvaarde regels aan zijn laars lappen, was zijn grootste plezier.