Was heißt »Schlan­ge« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die meisten Schlangen auf dieser Insel sind ungefährlich.

De meeste slangen op dit eiland zijn ongevaarlijk.

Frösche haben Angst vor Schlangen.

Kikkers zijn bang voor slangen.

Kikkers zijn bang van slangen.

Vor dem Kino stehen schon viele Leute Schlange.

Er staan al veel mensen in de rij voor de cinema.

Ist die Schlange tot oder lebendig?

Is die slang dood of levend?

Diese Schlange ist nicht giftig.

Deze slang is niet giftig.

Wir standen Schlange, um Karten für das Konzert zu bekommen.

We gingen in de rij staan om aan kaarten voor het concert te komen.

Ich habe schreckliche Angst vor Schlangen.

Ik ben vreselijk bang voor slangen.

Er verabscheut Schlangen.

Hij verafschuwt slangen.

Er stand am Ende der Schlange.

Hij stond aan het einde van de rij.

Die Schlange verschlingt ein Ei.

De slang slikt een ei door.

Bist du es müde, Schlange zu stehen?

Hebt u er genoeg van om aan te schuiven in de rij?

Schlangen ekeln Lisa an.

Lisa heeft een hekel aan slangen.

Vorsicht, Schlangen!

Voorzichtig, slangen!

Let op, slangen!

Ich habe heute ein Video geschaut, in dem ein riesiger Hundertfüßer eine Schlange angegriffen und gefressen hat.

Ik heb vandaag een filmpje bekeken waarin een reusachtige duizendpoot een slang heeft aangevallen en opgegeten.

Ich habe keine Angst mehr vor Schlangen.

Ik ben niet bang meer voor slangen.

Man steht Schlange.

Mensen staan in de rij.

Viele Leute standen Schlange.

Vele mensen wachtten in de rij.

Schlangen häuten sich jedes Jahr.

Slangen werpen jaarlijks hun huid af.

Krokodile, Schlangen, Eidechsen und Schildkröten sind Reptilien.

Krokodillen, slangen, hagedissen en schildpadden zijn reptielen.

Schlangen zischen.

Slangen sissen.

Dieser Dschungel ist voller Schlangen und Spinnen.

Deze jungle zit vol met slangen en spinnen.

Schlangen sind mitunter schwer zu entdecken.

Slangen zijn moeilijk te ontdekken.

Der Legende nach war der heilige Patricius grün gekleidet, als er im Jahre 461 n. Chr. sämtliche Schlangen aus Irland trieb.

Volgens de legende droeg Patricius groen toen hij in 461 na Christus alle slangen uit Ierland verjoeg.

Was ist die schnellste Schlange der Welt?

Welk serpent in het vlugste op aarde?

Synonyme

Be­sen:

bezem

Dra­chen:

vlieger

Hip­pe:

handslagmes

hiep

Ka­ra­wa­ne:

karavaan

Krä­he:

kraai

Wurm:

worm

Niederländische Beispielsätze

• Ik heb een paar kaarten voor rij 15.

• Tom zat in de eerste rij.

• Hij was in de rij.

• Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.

• Mijn kozijn is de voorlaatste in de rij.

• Wil je graag dat ik rij?

• De experts vroegen aan tien deelnemers een rij van vijf getallen te onhouden die het ene na het andere in het midden van een scherm verschenen.

• Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!

• De rij van Fibonacci vind je overal in de natuur terug.

• Ik rij naar Duitsland.

• Ik rij paard.

• Ik rij.

Untergeordnete Begriffe

Klap­per­schlan­ge:

ratelslang

Ot­ter:

otter