Was heißt »Pilot« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Pilot« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- piloot (männlich)
- vliegenier (männlich)
- vlieger (männlich)
- loods (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich habe einen Freund, der Pilot ist.
Ik heb een vriend die piloot is.
Sie sind Piloten.
Ze zijn piloten.
Tom ist ein guter Pilot.
Tom is een goede piloot.
Tom will Pilot werden.
Tom wil piloot worden.
Synonyme
- Fernbedienung:
- afstandbediening
Niederländische Beispielsätze
Iemand heeft draad van mijn vlieger afgeknipt.
Een vlieger oplaten kan gevaarlijk zijn.
Boven de boom hangt een vlieger.
Übergeordnete Begriffe
- Baumwollstoff:
- katoenen stof
- Boot:
- boot
- Film:
- film
Untergeordnete Begriffe
- Kopilot:
- copiloot