Was heißt »Party« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Party« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- fuif (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Die Bierflaschen, die ich zu der Party mitbrachte, waren überflüssig; die Familie des Gastgebers besaß eine Bierbrauerei.
De bierflessen die ik meebracht naar het feest waren overbodig; de familie van de gastheer bezat een brouwerij.
Die Party war total langweilig.
Het feest was heel saai.
Nur zehn Leute sind zur Party erschienen.
Er zijn maar tien mensen opgedaagd voor het feest.
Bei der Party waren alle schön gekleidet.
Op het feest was iedereen goed gekleed.
Ich habe sie zur Party eingeladen.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Die Party war ein voller Erfolg.
Het feest was een groot succes.
Het feest was een gigantisch succes.
Es waren nur sechs Leute auf der Party.
Er waren maar zes mensen op het feest.
Trangs Party war wie eine Totenwache.
Het feest van Trang was als een dodenwake.
Wer ist der Gastgeber der heutigen Party?
Wie is de gastheer van het feestje van vandaag?
Ziemlich viele Leute kamen zu der Party.
Er kwamen redelijk veel mensen naar het feest.
Viel Spaß bei der Party, John.
Veel plezier op het feestje, John.
Jim kommt auch zur Party.
Jim komt ook naar het feest.
Sie wurde zu einer Party eingeladen.
Ze was uitgenodigd voor een feestje.
Die Bemerkung, die du auf der Party über Lisas Gewicht gemacht hast, war total unnötig.
Uw opmerking op het feest over het gewicht van Lisa was helemaal misplaatst.
Ich würde mich freuen, wenn du zu meiner Party kämest.
Ik zou het leuk vinden als je naar mijn feestje kwam.
Wenn die Eltern des Fünfzehnjährigen nicht zu Hause sind, hat er sturmfreie Bude und feiert Partys mit seinen Freunden.
Wanneer de ouders van de vijftienjarige niet thuis zijn, dan heeft hij het kot vrij en organiseert hij party's met zijn vrienden.
Ich habe ihn letztes Jahr auf einer Party kennengelernt.
Ik heb hem vorig jaar op een feestje ontmoet.
Außer ihm kam sonst niemand zur Party.
Behalve hij, kwam niemand naar het feestje.
Warum hast du Tom auf die Party eingeladen?
Waarom heb je Tom uitgenodigd voor het feestje?
Warum habt ihr Tom auf die Party eingeladen?
Waarom hebben jullie Tom uitgenodigd voor het feestje?
Alle meine Freunde, denen ich eine Einladung geschickt hatte, sind zur Party gekommen.
Alle vrienden aan wie ik een uitnodiging gestuurd heb, zijn op het feest gekomen.
Die Party war tote Hose.
De party was een flop.
Ich liebe Partys.
Ik hou van feesten.
Wie war Toms Party?
Hoe was Toms feestje?
Wer war noch bei der Party?
Wie waren er nog meer op het feestje?
Wen willst du noch zur Party einladen?
Wie wil je nog uitnodigen voor het feest?
Die Party war um neun Uhr zu Ende.
Het feestje was gedaan om negen uur.
Es waren viele Leute bei der Party.
Het was erg druk op het feest.
Er wird nie zu Partys eingeladen.
Hij wordt nooit uitgenodigd op feestjes.
Tut mir leid, dass ich eure Party versäumt habe.
Het spijt me dat ik je feest heb gemist.
Er muss auf der Party eine Rede halten.
Hij moet een toespraak houden tijdens het feest.
Natürlich komme ich auf die Party.
Natuurlijk kom ik op het feestje.
Die Party wird morgen steigen.
Het feest zal morgen plaatsvinden.
Tom möchte auf unsere Party kommen.
Tom heeft zin om op ons feestje te komen.
Die Party war alles andere als angenehm.
Het feest was allesbehalve aangenaam.
Das Leben ist eine große Party.
Het leven is een groot feest.
Ich hasse Partys.
Ik haat feesten.
Synonyme
Sinnverwandte Wörter
- Empfang:
- ontvangst