Was heißt »Paris« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Paris« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- Parijs
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Paris ist die schönste Stadt der Welt.
Parijs is de mooiste stad van de wereld.
Ich möchte in Paris studieren.
Ik zou graag in Parijs studeren.
Ich habe für einen Monat ein Zimmer in Paris gemietet.
In Parijs heb ik voor een maand een kamer gehuurd.
Ich gehe öfter nach Brüssel als nach Paris.
Ik ga vaker naar Brussel dan naar Parijs.
Er wird morgen in Paris ankommen.
Morgen komt hij aan in Parijs.
Er flog nach Paris.
Hij vloog naar Parijs.
Die Seine fließt durch Paris.
De Seine loopt door Parijs.
Paris kapitulierte im Jahre 1940.
Parijs gaf zich over in 1940.
Ich erinnere mich, ihn in Paris getroffen zu haben.
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Zeig mir die Fotos, die du in Paris gemacht hast.
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
Ist es wahr, dass du nach Paris fährst?
Is het waar dat ge naar Parijs gaat?
Er hält sich im Moment in Paris auf.
Hij verblijft nu in Parijs.
Paris ist eine der größten Städte der Welt.
Parijs is een van de grootste steden van de wereld.
Wann bist du nach Paris gekommen?
Wanneer ben je naar Parijs gekomen?
Ich habe ihn getroffen, als ich in Paris war.
Ik heb hem ontmoet toen ik in Parijs was.
Sie ist nach Paris gegangen, um Kunst zu studieren.
Ze ging naar Parijs om kunst te studeren.
Wo ist Paris?
Waar is Parijs?
Ich hatte die Chance, ihn in Paris zu treffen.
Ik had de gelegenheid hem te ontmoeten in Parijs.
Die Hauptstadt von Frankreich ist Paris.
De hoofdstad van Frankrijk is Parijs.
Ihr Traum ist, Paris zu besuchen.
Haar droom is om Parijs te bezoeken.
Der Fluss, der durch Paris fließt, ist die Seine.
De rivier die door Parijs stroomt, is de Seine.
Ich wäre jetzt gerne in Paris.
Ik wou dat ik nu in Parijs was.
Paris fiel 1940.
Parijs viel in 1940.
Ich bin in Paris.
Ik ben in Parijs.
Ich gehe nach Paris.
Ik ga naar Parijs.
Im kommenden Monat gehe ich nach Paris.
Volgende maand ga ik naar Parijs.
Dieses Mal ist Paris mein Ziel.
Dit keer is Parijs mijn doel.
Paris ist wohl eine Messe wert.
Parijs is wel een mis waard.
Als Kind ging er drei Mal nach Paris.
Als kind ging hij drie keer naar Parijs.
Er kommt aus Paris.
Hij komt uit Parijs.
Ist dies Ihre erste Konferenz in Paris?
Is dit uw eerste conferentie in Parijs?
Es schneit in Paris.
Het sneeuwt in Parijs.
Bist du jemals in Paris gewesen?
Ben je ooit in Parijs geweest?
Warst du niemals in Paris?
Ben je nooit naar Parijs geweest?
Ende August haben die Alliierten Paris eingenommen.
Eind augustus hebben de geallieerden Parijs ingenomen.
Sie wohnen seit einem Jahr in Paris.
Ze wonen sinds een jaar in Parijs.
Es gibt viele neue Straßen in Paris.
Er zijn veel nieuwe straten in Parijs.
Warum war sie in Paris?
Waarom was ze in Parijs?
In Paris galt Benjamin Franklin als ein Hinterwald-Voltaire.
In Parijs werd Benjamin Franklin beschouwd als een heikneuterige Voltaire.
Ich war mit meiner Frau in Paris.
Ik was in Parijs met mijn vrouw.
In gewissem Sinne ist Paris der Mittelpunkt der Welt.
Op een bepaalde manier is Parijs het middelpunt van de wereld.
Mein Onkel, der in Paris wohnt, kam uns besuchen.
Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.
Wir waren in Paris.
We waren in Parijs.
Er ist in Paris.
Hij is in Parijs.
Paris ist die Hauptstadt Frankreichs.
Parijs is de hoofdstad van Frankrijk.
Man muss Stunden herumfahren, um einen Parkplatz in Paris zu finden.
Je moet uren rondrijden om een parkeerplaats in Parijs te vinden.
Ich wollte in Paris leben.
Ik wilde in Parijs wonen.
Paris ist die Hauptstadt unseres Landes.
Parijs is de hoofdstad van ons land.
Übergeordnete Begriffe
- Hauptstadt:
- hoofdstad
- Metropole:
- metropool