Was heißt »Motor« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Motor« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- motor (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich werde mir einen Membranvergaser kaufen, um die Leistung meines Motors zu verbessern.
Ik ga een membraancarburator kopen om het vermogen van mijn motor te verbeteren.
Der Motor erstarb.
De motor viel dood.
Das Auto hat einen neuen Motor.
De auto heeft een nieuwe motor.
Der Motor hält an, wenn du den Knopf drückst.
De motor stopt als je op die knop drukt.
Irgendwas stimmt nicht mit dem Motor.
Er gaat iets niet goed met de motor.
Der Motor funktioniert nicht richtig.
De motor werkt niet goed.
Er ließ den Motor laufen.
Hij liet de motor aanstaan.
Ich hatte gestern Probleme mit dem Motor.
Ik had gisteren problemen met de motor.
Der Motor brummt.
De motor bromt.
Es gelang Tom nicht, den Motor anzulassen.
Tom kon de motor niet starten.
Ist der Motor kaputt?
Is de motor kapot?
Synonyme
- Maschine:
- machine
Niederländische Beispielsätze
Hij wil echt een nieuwe motor kopen.
Felipe heeft twee auto's en één motor.
Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.
Ze stapte op haar motor en reed weg.
Übergeordnete Begriffe
- Fahrzeug:
- voertuig
Untergeordnete Begriffe
- Elektromotor:
- elektromotor