Was heißt »Münze« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Münze« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ken sammelt alte Münzen.: Ken verzamelt oude munten.
Ich sammle seltene Münzen.: Ik verzamel zeldzame munten.
Münzen bestehen aus Metall.: Munten zijn van metaal.
Die Jungen haben eine Münze gefunden.: De jongens vonden een geldstuk.
Sammelst du auch Münzen?: Verzamel jij ook munten?
Die eine Seite einer Münze nennt man Kopf, die andere Zahl.: Een zijde van een muntstuk noemt men "kop", de andere "munt".
Tom warf die Münze und fragte: „Kopf oder Zahl?“: Tom toste het muntstuk en zei: „Kop of munt?”
Eine Münze fiel aus seiner Tasche.: Er viel een muntstuk uit zijn zak.
Ich würde gerne 10 Dollar in Münzen einwechseln.: Ik zou graag tien dollar in munten wisselen.
Man sagt, er habe viele alte Münzen.: Men zegt dat hij veel oude muntstukken heeft.
Ich habe nur amerikanische Münzen.: Ik heb alleen Amerikaanse munten.
Wo hast du diese alten Münzen herbekommen?: Waar heb je deze oude munten vandaan?
Das Kind hat all seine Münzen in einem Sparschwein aufbewahrt.: Het kind bewaarde al zijn geld in een spaarvarkentje.
Gib mir eine Münze.: Geef me een munt.
Hier ist Ihre Münze.: Hier is uw muntstuk.