Was heißt »Kohl« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Kohl« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die Kohlen glühten im Feuer.: De kolen gloeiden in het vuur.
Ich saß wie auf heißen Kohlen.: Ik zat op hete kolen.
Kohle und Erdgas sind natürliche Brennstoffe.: Kool en aardgas zijn natuurlijke brandstoffen.
Ab 1950 begann die Europäische Gemeinschaft für Kohle und Stahl, die Länder Europas wirtschaftlich und politisch zu vereinen, um einen dauerhaften Frieden zu gewährleisten.: Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
Ich liebe Kohl.: Ik hou van kool!

Banane:: banaan
Heckmeck:: soesa
Käse:: kaas
Kraut:: kruid
Quark:: Kwark
Quatsch:: flauwekul; kwats; quatsch
Schmonzes:: geraaskal
Stuss:: flauwekul; kletskoek; kletspraat; larie; lariekoek; lulkoek; nonsens; onzin; quatsch; zotteklap
Tinnef:: tinnef
Weißkohl:: witte kool
Wirsing:: savooiekool