Was heißt »Heute« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Heute« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- vandaag
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Heute ist der 18. Juni und das ist der Geburtstag von Muiriel!
Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!
Heute Abend gehen wir in die Kirche.
Vanavond gaan we naar de kerk.
Heute Abend gehen wir tanzen.
Vanavond gaan we dansen.
Heute Abend regnet es in Strömen.
Het regent pijpestelen vanavond.
Het regent pijpenstelen vanavond.
Heute ist Montag.
Vandaag is het maandag.
Heute Nachmittag wird es regnen.
Het zal regenen vanmiddag.
Heute ist es nicht so kalt wie gestern.
Vandaag is het niet zo koud als gisteren.
Het is vandaag minder koud dan gisteren.
Heute ist es heiß.
Het is heet vandaag.
Heute ist es kalt.
Vandaag is het koud.
Het is koud vandaag.
Heute müssen wir draußen schlafen.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Heute weht ein kalter Wind.
Vandaag waait er een koude wind.
Heute ist es sonnig.
Vandaag is het zonnig.
Heute gibt es keinen Wind.
Er staat geen wind vandaag.
Heute habe ich einen Star gesehen.
Ik heb vandaag een spreeuw gezien.
Heute habe ich einen Stern gesehen.
Ik heb vandaag een ster gezien.
Heute ist ihre Taufe.
Vandaag is haar doopfeest.
Heute ist Feiertag.
Het is vakantie.
Vandaag is een feestdag.
Heute gibt es überhaupt keinen Wind.
Vandaag is er helemaal geen wind.
Heute passt es mir nicht.
Vandaag past niet voor mij.
Heute bin ich zum Zahnarzt gegangen.
Ik ben vandaag naar de tandarts geweest.
Heute ist kein Unterricht.
Vandaag is er geen les.
Heute ist der heißeste Tag des Jahres.
Vandaag is de warmste dag van dit jaar.
Heute nicht mehr!
Niet meer vandaag!
Vandaag niet meer!
Heute gehen wir tanzen.
Vandaag gaan we gaan dansen.
Heute ist Sonntag.
Vandaag is het zondag.
Heute hat dich einer meiner Kommilitonen bei Auchan einkaufen sehen.
Een van mijn medestudenten heeft u vandaag zien inkopen doen bij Auchan.
Een van mijn medestudenten heeft je vandaag zien inkopen doen bij Auchan.
Heute habe ich viele Hausaufgaben.
Vandaag heb ik veel huiswerk.
Heute Nacht bin ich frei.
Ik ben deze nacht vrij.
Heute ist der beste Tag meines Lebens.
Vandaag is de beste dag van mijn leven.
Heute ist Mittwoch. Ich lese gerade.
Vandaag is het woensdag. Ik lees.
Heute habe ich kein Geld.
Ik heb geen geld vandaag.
Vandaag zit ik zonder geld.
Vandaag heb ik geen geld.
Heute ist schreckliches Wetter.
Het is verschrikkelijk weer vandaag.
Heute ist Samstag, der 11. Dezember 2010.
Vandaag is het zaterdag, de 11de december 2010.
Heute ist Sonnabend.
Vandaag is het zaterdag.
Heute haben wir viele neue Übersetzungen in Galizisch und Baskisch.
Vandaag hebben we veel nieuwe vertalingen in het Galicisch en Baskisch.
Heute ist es sehr warm.
Het is erg warm vandaag.
Heute ist der Himmel blau und wolkenlos.
Vandaag is de lucht blauw en onbewolkt.
Heute ist es windig.
Het is winderig vandaag.
Heute Nachmittag, nachdem ich heimgekommen bin, habe ich vor zu lernen.
Deze namiddag, als ik thuis aangekomen ben, ben ik van plan te studeren.
Heute bin ich so was von müde.
Vandaag ben ik uitermate moe.
Heute ist ein schönes Wetter.
Het is mooi weer vandaag.
Het is lekker weer vandaag.
Heute Morgen war es sehr kalt.
Vanmorgen was het heel koud.
Heute ist es regnerisch.
Het is regenachtig vandaag.
Heute Morgen hat es ein Erdbeben gegeben.
Deze morgen was er een aardbeving.
Heute ist ein Nationalfeiertag.
Vandaag is een nationale feestdag.
Heute Morgen ist die Temperatur unter null Grad gefallen.
Deze morgen is de temperatuur onder nul gezakt.
Heute ist Zahltag.
Het is betaaldag.
Heute habe ich für zwei Stunden Chinesisch gelernt.
Vandaag heb ik twee uur Chinees geleerd.
Heute sind wir zu Hause.
We zijn vandaag thuis.
Heute wirst du vier Jahre alt.
Vandaag word je vier jaar oud.
Heute geht das nicht mehr.
Vandaag gaat dat niet meer.
Heute ist es nicht so schwül wie gestern.
Het is vandaag minder benauwd dan het gisteren was.
Heute stehen wir am Abgrund, morgen sind wir einen Schritt weiter.
Vandaag staan we voor de afgrond maar morgen zijn we al een stap verder.
Heute ist der 1. September.
Vandaag is het één september.
Heute habe ich einen guten Appetit.
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Vandaag heb ik veel trek.
Heute ist der fünfte März.
Vandaag is het vijf maart.
Heute ist in Polen Wahltag.
Vandaag zijn de verkiezingen in Polen.
Heute früh ist auf dem Fluss bei einem Zusammenstoß zwischen einem Schiff und einer Fähre mindestens eine Person umgekommen. Es ist nicht bekannt, ob neben dem Fährmann noch andere Fahrgäste auf der Fähre waren.
Vanmorgen is bij een aanvaring tussen een binnenvaartschip en een veerpont ten minste één persoon om het leven gekomen. Het is niet bekend of er, behalve de schipper, nog andere opvarenden op de veerpont waren.
Heute sind wir zehn Jahre alt.
Vandaag worden we tien.
Heute ist nicht dein Tag.
Vandaag is het niet jouw dag.
Heute siehst du bleich aus.
Je ziet er bleek uit vandaag.
Je ziet wat bleekjes vandaag.
Heute ist keine Schule.
Er is geen school vandaag.
Heute sind viel mehr Schüler im Klassenzimmer als gestern.
Er zijn vandaag veel meer leerlingen in het schoollokaal dan gisteren.
Heute arbeite ich zuhause.
Vandaag werk ik thuis.
Heute ist unser letzter Schultag.
Vandaag is onze laatste schooldag.
Heute Abend essen wir bei Marie.
Vanavond eten we bij Mary.
Vanavond gaan we bij Mary eten.
Heute bin ich zum Markt gegangen, um zwei Melonen zu kaufen.
Vandaag ben ik naar de markt geweest om twee meloenen te kopen.
Heute werde ich vier Jahre alt.
Vandaag word ik vier jaar.
Heute ist es nicht kalt.
Het is niet koud vandaag.
Heute ist mein größter Wunsch in Erfüllung gegangen.
Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
Heute ist der Geburtstag von einem meiner Freunde.
Vandaag is het de verjaardag van een van mijn vrienden.
Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.
Ik heb vandaag een afspraak met het lot.
Heute habe ich einen Mann kennengelernt, der auch malen kann.
Vandaag heb ik een man leren kennen die ook kan schilderen.
Heute ist der 2. Januar.
Vandaag is het twee januari.
Vandaag is het de tweede januari.
Heute ist Mittwoch.
Vandaag is het woensdag.
Het is vandaag woensdag.
Heute ist ein Zoll genau 2,54 Zentimeter.
Nu is een duim precies gelijk aan 2,54 centimeter.
Heute ist es ziemlich kalt, doch denke ich, dass es morgen ganz schön warm werden wird.
Het is vandaag nogal koud, maar ik denk dat het morgen vrij warm zal zijn.
Heute denke ich, dass das so etwas wie ein Wunder war.
Tegenwoordig denk ik dat het een soort wonder was.
Heute ist der erste Tag vom Rest deines Lebens!
Vandaag is het de eerste dag van de rest van je leven.
Heute habe ich gehört, dass der Mond eine Atmosphäre haben soll.
Vandaag heb ik gehoord dat de maan een atmosfeer zou hebben.
Heute habe ich Geburtstag.
Vandaag ben ik jarig.
Ik ben jarig vandaag.
Heute ist ein Trauertag für die ganze Nation.
Vandaag is een dag van rouw voor de hele natie.
Heute habe ich keine Zeit dafür.
Daar heb ik vandaag geen tijd voor.
Heute habe ich mich entschieden, Esperanto zu lernen.
Ik heb er vandaag voor gekozen Esperanto te leren.
Ik heb vandaag besloten Esperanto te leren.
Heute haben wir schönes Wetter.
Vandaag is het mooi weer.
Heute ist ihr erster Schultag.
Het is vandaag haar eerste schooldag.
Vandaag is haar eerste schooldag.
Heute fühle ich mich schlechter als gestern.
Ik voel mij slechter dan gisteren.
Heute beginnt der Rest deines Lebens.
Vandaag begint de rest van je leven.
Heute ist Donnerstag.
Vandaag is het donderdag.
Heute wird mein Sohn vier Jahre alt.
Mijn zoon wordt vandaag vier jaar.
Heute gehe ich nicht zur Schule.
Vandaag ga ik niet naar school.
Ik ga vandaag niet naar school.
Heute ist dein Geburtstag.
Vandaag is je verjaardag.
Heute nicht!
Niet vandaag!
Heute möchte ich mal früher ins Bett.
Vandaag wil ik vroeger naar bed gaan.
Heute ist ein langweiliger Tag.
't Is een saaie dag vandaag.
Heute sieht es nach Regen aus.
Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.
Heute ist Freitag.
Vandaag is het vrijdag.
Het is vandaag vrijdag.
Heute hat er einen neuen Freund in der Schule kennengelernt.
Vandaag heeft hij op school een nieuwe vriend leren kennen.
Heute werde ich das Abendessen selbst vorbereiten.
Vandaag maak ik zelf het avondeten.
Vandaag bereid ik het avondeten zelf voor.
Heute Morgen brachte der Postbote ein Paket.
Vanochtend bracht de postbode een pakket.
Antonyme
- Zukunft:
- toekomst
Niederländische Beispielsätze
Ik hoop dat het morgen wat frisser wordt dan vandaag.
Waar is Tom vandaag?
Wat heb je vandaag voor lunch gegeten?
Het postkantoor is vandaag gesloten.
Het postkantoor is vandaag dicht.
Heb je het hoofdartikel in de krant vandaag gelezen?
Ik wil de lunch vandaag overslaan.
Ik ben vandaag in Boston.
Tom ziet er moe uit vandaag.
Voelen jullie je beter vandaag?
Ik hoef dit vandaag niet te doen.
Ik wil vandaag niet met je gaan winkelen.
Het kan zijn dat hij vandaag komt.
Misschien komt hij vandaag.
Heeft Paula voor de test van vandaag gestudeerd?
?Waar heb je die kleren vandaan? Van de kringloopwinkel?” – „Dat is vandaag modern, mama. Die waren echt duur.” – „Dat is toch niet te geloven! Mijn moeder had me zo niet het huis uit laten gaan!”
Tom is thuis vandaag.
U hoeft vandaag niet te werken.
We willen vandaag niet naar school gaan.
Genoeg voor vandaag. Ik ben te moe.