Was heißt »Fernsehen« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Fernsehen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- televisie
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich kann ohne Fernsehen nicht leben.
Zonder tv kan ik niet leven.
Ich bin beim Fernsehen eingeschlafen.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Das Fernsehen zerstört das Familienleben.
Televisie verpest het gezinsleven.
Laut Fernsehen regnet es morgen.
Volgens de televisie zal het morgen regenen.
Ich gucke kein Fernsehen.
Ik kijk geen tv.
Ik kijk niet naar de televisie.
Lass uns Fernsehen gucken.
Laten we tv kijken.
Ich sehe ihn manchmal im Fernsehen.
Ik zie hem soms op tv.
Er ist oft im Fernsehen aufgetreten.
Hij heeft dikwijls voor de televisie gespeeld.
Fernsehen macht Spass.
Tv-kijken is leuk.
Meine Mutter mag nicht Fernsehen.
Mijn moeder kijkt niet graag tv.
Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.
Italienisches Fernsehen ist nutzlos.
Italiaanse televisie is nutteloos.
Nachdem ich Fernsehen geschaut habe, ging ing ins Bett.
Nadat ik tv gekeken had, ging ik naar bed.
Oma schaut gerne Fernsehen.
Grootmoeder kijkt graag tv.
Oma kijkt graag tv.
Oma tv't graag.
Glaubst du, dass Fernsehen schlecht für Kinder ist?
Denkt ge dat tv-kijken slecht is voor kinderen?
Mein Vater soll heute Abend im Fernsehen zu sehen sein.
Mijn vader komt vanavond op tv.
Ich denke, dass Fernsehen schauen eine Zeitverschwendung ist.
Ik vind televisiekijken een tijdverspilling.
Mein Hund sitzt neben mir und guckt Fernsehen.
Mijn hond zit naast me en kijkt televisie.
Er schaut überhaupt kein Fernsehen.
Hij kijkt helemaal geen tv.
Der Einfluss des Fernsehens auf die Gesellschaft ist groß.
De invloed van de tv op de samenleving is groot.
Tom tritt manchmal im Fernsehen auf.
Tom komt nu en dan op tv.
Können Sie sich vorstellen, was das Leben ohne Fernsehen wäre?
Kan je je voorstellen hoe het leven zou zijn zonder televisie?
Tom guckt Fernsehen.
Tom kijkt tv.
Er ist oft im Fernsehen.
Hij is vaak op televisie te zien.
Wir sahen schreckliche Szenen im Fernsehen.
We zagen vreselijke scènes op televisie.
Tom liegt auf dem Sofa und guckt Fernsehen.
Tom ligt op de sofa tv te kijken.
Jetzt seh ich mir die Nachrichten im Fernsehen an.
Nu ga ik naar het nieuws kijken op tv.
Er hat zu der Zeit kein Fernsehen geguckt.
Hij keek toen geen televisie.
Das Fernsehen hilft uns dabei, unser Wissen zu erweitern.
Televisie helpt ons onze kennis te verruimen.
Das Fernsehen wurde erfunden, um den Analphabeten einen guten Grund zum Brillentragen zu geben.
De televisie werd uitgevonden om de ongeletterden een goede reden te geven om een bril te dragen.
Ich mag neue Programme im Fernsehen.
Ik hou van nieuwe programma's op tv.
Wir schauten uns ein Baseballspiel im Fernsehen an.
We keken naar een baseballwedstrijd op televisie.
Meine Mutter hasst Fernsehen.
Mijn moeder haat televisiekijken.
Was kommt im Fernsehen?
Wat komt er op tv?
Mal sehen, was im Fernsehen kommt.
Eens kijken wat er op tv is.
Als erste Aufgabe beim Fernsehen musste Maria ein Reportage über ein Fußballspiel machen.
Als eerste taak bij de televisie moest Maria een voetbalwedstrijd verslaan.
Was gibt es im Fernsehen?
Wat is er op tv?
Sie haben gestern Fernsehen geschaut.
Ze hebben gisteren naar de televisie gekeken.
Mein großer Bruder sieht Fernsehen.
Mijn grote broer kijkt tv.
Mijn grote broer kijkt televisie.
Das Fernsehen bringt die ganze Welt ins Haus.
Televisie brengt de hele wereld in huis.
An der Universität studierte ich Französisch, aber meine Studien helfen mir jetzt kaum, wenn ich in Frankreich bin oder eine französischsprachige Sendereihe im Fernsehen anschaue.
Aan de unversiteit studeerde ik Frans, maar mijn studies helpen me nu nauwelijks wanneer ik in Frankrijk ben of een Franstalige serie op tv bekijk.
Als Papa nach Hause kam, hab ich Fernsehen geschaut.
Toen mijn vader thuiskwam, keek ik tv.
Sie sind im Fernsehen.
U bent op tv.
Ze zijn op de televisie.
Das Rennen wurde live im Fernsehen übertragen.
De race werd live op tv uitgezonden.
Das Fernsehen lügt.
De televisie liegt.
Niederländische Beispielsätze
Ik heb geen televisie.
Mijn kinderen mogen geen televisie kijken.
Mag ik de televisie aanzetten?
"Hoor je het als wij de televisie aan hebben staan?" - "Helemaal niet."
Kijk geen televisie!
Mijn moeder kijkt 's avonds zelden naar de televisie.
Al na drie dagen was de televisie opnieuw defect.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Wanneer je naar televisie kijkt of naar de radio luistert, is de muziek die je hoort vaak van Afrikaanse origine.
Er is een televisie in deze kamer.
Ik kijk iedere dag televisie.
Doe de televisie uit alstublieft.
De meeste mensen kijken graag televisie.
Hebt gij gisteravond televisie gekeken?
Dan keek ik televisie.
Laat de televisie niet aan staan.
Hij heeft de televisie ingeschakeld.
Kijk je televisie?
Laat me met rust, Tom en Marie, ik wil televisie kijken.
Toen de aardbeving toesloeg, keek ik televisie.
Untergeordnete Begriffe
- Farbfernsehen:
- kleurentelevisie