Was heißt »Dreck« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Das interessiert uns einen Dreck.

Dat kan ons geen moer schelen.

Ich bin manchmal bass erstaunt, wie viel Dreck manche Menschen in einer einzigen Woche produzieren können.

Ik sta soms versteld hoeveel troep sommige mensen in één week kunnen maken.

Synonyme

Aus­schuss:

comité

commissie

uitschot

uitschotopening

Klei­nig­keit:

bagatel

futiliteit

kleinigheid

Antonyme

Klein­od:

kleinood

Niederländische Beispielsätze

• Het was bedekt met vuil.

• Tom heeft zijn handen vuil gemaakt.

• Het kind is in een plas gevallen, en is heel vuil geworden.

• Ik heb mij vuil gemaakt.

• Mijn haar is zo vuil!

• Toms kleren zijn vuil.

• Het bad is vuil.

• Je pantalon is vuil.

• Je broek is vuil.

• Wrijf nooit in je ogen wanneer je handen vuil zijn.

• Mijn handen zijn vuil. Ik heb mijn fiets hersteld.

• Zeep helpt het vuil te verwijderen.

Untergeordnete Begriffe

Ab­fall:

afval

Asche:

as

asse

Keh­richt:

vuilnis

Matsch:

modder

slijk

Müll:

afval

Ruß:

roet

Schla­cke:

slak

Schlamm:

bagger

blubber

modder

slijk

Staub:

stof