Was heißt »zö­gern« auf Niederländisch?

Das Verb »zö­gern« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • aarzelen
  • talmen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er zögerte, bevor er antwortete.

Hij weifelde voordat hij antwoordde.

Hij aarzelde voordat hij antwoordde.

Er zögerte eine Weile.

Hij aarzelde een tijdje.

Er log, ohne zu zögern.

Hij loog zonder aarzelen.

Er zögerte, dort hin zu gehen.

Hij aarzelde om ernaartoe te gaan.

Ich zögerte zuzustimmen.

Ik aarzelde om in te stemmen.

Wenn Sie ein herrenloses Paket sehen, dann zögern Sie nicht, uns zu benachrichtigen.

Als u een onbeheerd pak ziet, aarzelt u dan niet ons te verwittigen.

Er zögerte, ob er an dem Treffen teilnehmen sollte.

Hij aarzelde om deel te nemen aan de vergadering.

Tom zögerte einen Moment bevor er antwortete.

Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.

Er zögerte den Bruchteil einer Sekunde zu lang.

Hij aarzelde een fractie van een seconde te lang.

Niederländische Beispielsätze

Journalisten aarzelen niet zich in de privésfeer van de mensen binnen te werken.

Zögern übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: zögern. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 370191, 372873, 455698, 556107, 2007960, 4895877, 5994294, 6134728, 7972871 & 4219895. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR