Was heißt »weise« auf Niederländisch?
Das Adjektiv »weise« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- wijs
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ein weiser Mann sagte einmal: „Wenn Esperanto eine künstliche Sprache ist, dann ist mein Auto ein künstliches Pferd.“
Een wijze heeft eens gezegd "Als Esperanto een kunstmatige taal is, dan is mijn auto een kunstmatig paard".
Er hat weise gehandelt.
Hij heeft wijs gehandeld.
Ich bin schon zufrieden, wenn er nur ein kleines bisschen weiser geworden ist.
Ik ben al tevreden als hij maar een klein beetje wijzer is geworden.
Das Glück macht hochmütig, Unglück macht weise.
Geluk maakt trots, ongeluk maakt wijs.
Es war ein weiser Entschluss.
Het was een wijs besluit.
In jenem Lande lebte einst ein weiser König.
Lang geleden leefde er een wijze koning in dat land.
Gute Sprüche, weise Lehren, muss man üben, nicht bloß hören.
Goede spreuken, wijze leringen moet je in praktijk brengen, niet alleen aanhoren.
Het is niet voldoende om alleen te luisteren naar wijze woorden en leringen, men moet ze in praktijk brengen.
Eulen sind weise.
Uilen zijn wijs.
Tom ist weise.
Tom is wijs.
Er ist zwar nicht weise, aber doch schlau.
Hij is is weliswaar niet zo geleerd, maar toch sluw.
Synonyme
- reif:
- rijp
- vernünftig:
- verstandig
Niederländische Beispielsätze
Zijn zoon is erg jong maar wijs.
Daar sta ik nu, ik arme dwaas en ben nog even wijs als vroeger.
's Lands wijs, 's lands eer.
Ge zijt niet wel wijs.
Ge zijt niet goed wijs.