Was heißt »stinken« auf Niederländisch?

Das Verb »stinken« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Geld stinkt nicht.: Geld stinkt niet.
Der Keller ist dreckig, dunkel, und er stinkt.: De kelder is smerig, donker en hij stinkt.
Hier stinkt irgendetwas.: Er stinkt hier iets.
Die Socken stinken.: De sokken stinken.
Scheiße stinkt.: Stront stinkt.
Dieses Gas stinkt.: Dit gas stinkt.
Das Zimmer stank nach Tabak.: De kamer rook naar tabak.; De kamer stonk naar tabak.; In de kamer stonk het naar tabak.
Ich mag nicht, dass meine Kleidung nach Rauch stinkt.: Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
Dieser Fisch stinkt.: Deze vis stinkt.
Du stinkst.: Je stinkt.
Ihr stinkt.: Jullie stinken.
Es stinkt.: Het stinkt.
Fische und Besucher stinken nach drei Tagen.: Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
Es stank in Toms Werkstatt stark nach Lösungsmitteln.: Toms werkplaats rook sterk naar oplosmiddelen.
Ich stinke.: Ik stink.
Nein, du stinkst nicht.: Nee, je stinkt niet.