Was heißt »parken« auf Niederländisch?
Das Verb »parken« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- parkeren
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich fragte ihn, wo ich mein Auto parken könne.
Ik vroeg hem waar ik mijn auto kon parkeren.
Mein Auto ist hier in der Nähe geparkt.
Mijn auto is in de buurt geparkeerd.
Wo kann ich parken?
Waar kan ik parkeren?
Du darfst das Auto nicht in dieser Straße parken.
Ge moogt de auto niet parkeren in deze straat.
Je mag de auto niet in deze straat parkeren.
Ein fremdes Auto parkte vor meinem Haus.
Een vreemde auto parkeerde voor mijn huis.
Sie dürfen hier nicht parken.
U mag hier niet parkeren.
Das Problem ist, dass ich mich nicht erinnern kann, wo ich das Auto geparkt habe.
Het probleem is, dat ik mij niet kan herinneren waar ik de auto heb geparkeerd.
Man darf nicht auf dem Gehsteig parken.
Je mag niet op de stoep parkeren.
In seiner Garage parken zwei Autos.
In zijn garage staan twee auto's.
Du darfst hier parken.
Je kan hier parkeren.
Sie dürfen hier parken.
U kunt hier parkeren.
Sie parkte ihr Auto auf einem unbebauten Grundstück.
Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.
Man kann sonst nirgendwo parken.
Er is geen andere plek om te parkeren.
Das Schild besagt, dass die Polizei dein Auto entfernen wird, wenn du hier parkst.
Het bord geeft aan dat de politie je auto wegsleept als je hier parkeert.
Wo hast du den Wagen geparkt?
Waar heb je de auto geparkeerd?
Darf ich hier eine Weile parken?
Mag ik hier even parkeren?
Weil ich das Auto nicht richtig geparkt hatte, bekam ich einen Strafzettel.
Omdat ik de auto niet goed had geparkeerd, kreeg ik een bon.
Hier dürfen Sie nicht parken, das ist eine Ausfahrt!
U mag hier niet parkeren, het is een uitgang!
Man darf da nicht parken.
Je mag daar niet parkeren.
Synonyme
- lassen:
- laten