Was heißt »nör­geln« auf Niederländisch?

Das Verb »nör­geln« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • donderjagen
  • emmeren
  • kankeren
  • katten
  • meieren
  • mopperen
  • pezeweven
  • preutelen
  • pruttelen
  • zaniken
  • zeiken
  • zemelen
  • zeuren

Synonyme

be­kla­gen:
beklagen
me­ckern:
foeteren
mur­ren:
tegenputteren
pö­beln:
beledigen
beschimpen

Sinnverwandte Wörter

üben:
oefening

Antonyme

lo­ben:
loven

Niederländische Beispielsätze

  • Ik ben bang voor katten.

  • Kunnen katten echt in het donker zien?

  • Hou op met zeuren!

  • We hebben twee katten - Een is wit, en de ander is zwart.

  • Je bent altijd aan het zeuren.

  • In het donker zijn alle katten grijs.

  • Ik heb geen katten.

  • Ik heb vijf katten.

  • Ik heb twee zwarte katten en een witte.

  • De katten zijn aan het snorren.

  • De katten snorren.

  • Tom heeft veel katten.

  • Jullie hebben drie katten.

  • U heeft drie katten.

  • Je hebt drie katten.

  • Ze is bang voor katten.

  • Tom heeft drie katten.

  • Eten katten vleermuizen of eten vleermuizen katten?

  • Ik denk dat Tom allergisch is voor katten.

  • Tom is allergisch voor katten.

Nörgeln übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: nörgeln. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: nörgeln. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 9731288, 9241894, 9009193, 11311124, 8758838, 8497550, 8490990, 8394633, 8137309, 8080047, 8080046, 7912381, 7814744, 7814742, 7814741, 7814561, 7814202, 7753455, 7645151 & 7644038. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR