Was heißt »du« auf Niederländisch?

Das Personalpronomen »du« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • jij
  • je

Synonyme

er:
'ie
hij
sie:
haar
ze
zij
wir:
we
wij

Niederländische Beispielsätze

  • Ik heet Tamako, en jij?

  • Nee, ik ben het niet, jij bent het!

  • Als jij nou zegt: "Ik hou van jou," dan zeg ik dat ook tegen jou.

  • Weet jij waarom ze zo boos is?

  • Wat ben jij een vrek!

  • Hee jij daar! Wat ben je aan het doen?

  • Was jij jonger dan Ellen?

  • Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.

  • Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.

  • Ken jij de stad waar hij woont?

  • "Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."

  • Ken jij zijn oudere broer?

  • Denk jij dat vissen kunnen horen?

  • Wat denk jij van zijn voorstel?

  • Wat denk jij van hem?

  • Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?

  • Wat zou jij zeggen als je mij was?

  • Hij is niet dommer dan jij.

  • Ken heeft meer boeken dan jij.

  • Snap jij dat nou?

Du übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: du. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: du. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 377473, 379566, 386511, 409575, 414566, 417098, 419425, 419438, 422946, 443911, 449656, 462200, 462359, 466356, 466357, 538315, 560777, 568340, 597291 & 623645. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR