Was heißt »besteigen« auf Niederländisch?

Das Verb »besteigen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er bestieg den Berg Fuji.: Hij heeft de berg Fuji beklommen.
Ich bin immer angespannt, bevor ich ein Flugzeug besteige.: Ik ben altijd zenuwachtig voor ik in een vliegtuig stap.
Er war der Erste, der im Winter den Fuji-Berg bestiegen hat.: Hij was de eerste die de berg Fuji in de winter beklommen heeft.
Ich habe den Fudschi bestiegen.: Ik heb de Fuji beklommen.
Hast du schon einmal den Fuji bestiegen?: Heb je de berg Fuji als eens beklommen?
Sie haben die höchsten Berge bestiegen und sind über den Meeresboden gegangen.: Ze hebben de hoogste bergen beklommen en op de bodem van de zee gelopen.
Er liebt es, Berge zu besteigen.: Hij houdt ervan om bergen te beklimmen.

Ze zagen een kat in de boom klimmen.
Ze reisden nu al twee dagen door een groot bos, zonder eten of drinken en zonder ook maar één huis te passeren, en elke nacht moesten ze in de bomen klimmen uit angst voor de wilde dieren die in het bos leefden.
Ik ben helemaal niet bijgelovig, maar iedereen weet toch dat de doden tegen middernacht uit hun graven klimmen om, in de gedaante van spoken, uit wandelen te gaan.
De kat probeert in de boom te klimmen.
Hoe hoger we klimmen, hoe ijler de lucht wordt.
Niet op die ladder klimmen; hij is niet veilig.
Bij slecht weer is het gevaarlijk op de bergen te gaan klimmen.
Een beer kan in een boom klimmen.
Apen klimmen in bomen.