Was heißt »Wirt« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Wirt« (veraltet: Wirth) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

„Jetzt hast du genug“, sagte der Wirt und füllte mein Glas zum letzten Mal.: "De maat is vol!" zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.

Desalniettemin is het thema het discussiëren waard.
Tevredenheid is goud waard.
Dit boek is het niet waard om gelezen te worden.
Dat boek is de moeite waard om te lezen.
Dat is de prijs niet waard.
Dit is het overwegen waard.
De alien is een kleine intelligente multidimensionale parasiet die zich hecht aan het zenuwstelsel van de gastheer.
Het zal zeker voor mij de moeite waard zijn om dit boek te lezen.
Dit gebaar is meer waard dan duizend woorden.
Je voorstel is het overwegen waard.
Ik beloof dat het de moeite waard is.
Het is de moeite waard om over dat onderwerp te spreken.
De bierflessen die ik meebracht naar het feest waren overbodig; de familie van de gastheer bezat een brouwerij.
Dat is misschien een overweging waard.
Deze film is het zien waard.
Het is waard zijn advies te volgen.
Als dit schilderij half zoveel waard was als hij zegt, hadden wij het allang moeten verkopen.
Wie is de gastheer van het feestje van vandaag?
Ik zou dat boek wel graag hebben, maar volgens mij is het geen honderd euro waard.
Het is de moeite waard.